Hoezo, dieren hebben geen gevoelens?

Dieren worden door sommigen behandeld als levend gebruiksvoorwerp, anderen zien ze als een heerlijk familielid dat ze bijna als gelijkwaardige gaan behandelen. Dat kan wat overdreven lijken, maar vraag is of die laatste groep niet meer en meer gelijk begint te krijgen. Wetenschappelijk onderzoek toont steeds vaker aan dat we dieren in hun kunnen en bewustzijn onderschat hebben. Krijgen dieren eindelijk de upgrade die ze verdienen, en ontwikkelen we met recht een steeds groter hart voor hen? 

Tekst Anne Adé – Illustratie Eugenia Loli

 

Er beweegt veel. Vraag het maar aan koe Hermien, die op algemeen applaus kon rekenen toen ze ontsnapte tijdens het vervoer naar het slachthuis.

 

 

De oogstrelende BBC-natuurserie Blue Planet II pakte onlangs uit met opnames van een sterk staaltje vissenvernuft. Om prooien te vangen die zich in koraalriffen verschuilen, en dus onbereikbaar zijn voor vissen van enige omvang, schakelt de kloeke tandbaars hulptroepen in. Als het etenstijd is, zoekt hij een ander zeeroofdier op dat normaal gezien zijn directe concurrent is: de slangachtige murene, die zich wél door nauwe doorgangen in het koraalrif kan wurmen. Met een soort hoofdknik nodigt hij de murene uit voor de jacht. En dan gaan de tandbaars-mureneduo’s bijzonder efficiënt aan de slag. De vis met de beste ogen – de tandbaars – spot een mogelijke prooi en wijst die dan aan door er verticaal te gaan boven hangen, met zijn kop naar beneden. Het is alsof hij met zijn lijf een aanwijspijl vormt. Vervolgens wurmt de murene zich op de aangewezen plek het koraalrif in en jaagt de prooi naar buiten. Daar wacht de zeebaars de buit op. Geregeld gunt hij zijn handlanger een hapje, maar het is wel degelijk de zeebaars die de jacht in gang zet. Eigenlijk gebruikt hij de murene als een soort levend werktuig. En daarmee breekt hij zonder het te weten doorheen een barrière die de mens eeuwen geleden optrok. Een barrière die ons afscheidde van alle andere diersoorten. Want wij – zo werd tot vijftig jaar geleden algemeen aangenomen – waren de enige diersoort die werktuigen gebruikte.

Met een takje mieren lospeuteren

Behalve bepaalde wat we noemen ‘primitieve volkeren’ die hun eigen omgang hebben met de geestenwereld, dier en natuur, hebben mensen dieren over het algemeen lange tijd als ondergeschikt ervaren en behandelden we ze ook als zodanig. Als machtiging voor dit gedrag schreven we de mens superieure kwaliteiten toe die dieren ‘niet hadden’: ze gebruiken geen werktuigen, ze kunnen niet denken, zelfs hun vermogen om te voelen stellen we in vraag. Maar daar komt de laatste vijftig, zestig jaar langzaamaan verandering in. Iemand die een belangrijke rol speelde in de nieuwe kijk die we op dieren kregen, is de Britse biologe Jane Goodall die eind jaren 50 naar Afrika trok om chimpansees in het wild te bestuderen. Daar legde ze nauwgezet vast hoe sommige chimpansees takjes ontdeden van bladeren en die vervolgens gebruikten om termieten uit hun nest te peuteren. Een ontdekking die heel wat ophef veroorzaakte. ‘Nu moeten we ofwel de begrippen ‘mens’ en ‘werktuig’ herdefiniëren, ofwel vanaf nu chimpansees als mensen beschouwen!’, reageerde paleontoloog Louis Leakey enthousiast. In Gent, waar Goodall onlangs Jane kwam voorstellen, de nieuwe documentaire over haar leven, blikte ze in een bomvolle universiteitsaula terug op die ophefmakende periode aan het begin van haar carrière. ‘Waar ik nog het meest trots op ben,’ zei ze, ‘is dat ik geholpen heb om verouderde ideeën aan te vechten en andere wetenschappers tot nieuwe inzichten te brengen.’

Sinds Goodalls onderzoek is het gebruik van werktuigen effectief bij heel wat andere diersoorten opgemerkt en wetenschappelijk beschreven. Kraaien plooien een stuk metaal om makkelijker bij hun voedsel te komen. Octopussen gebruiken de schaal van een kokosnoot om er een krab mee te vangen. Zelfs bijen kun je blijkbaar aanleren om te ‘voetballen’ met een klein balletje, stelden onderzoekers van de universiteit van Wageningen onlangs vast.

Blijf van mijn rug

Niet alleen kunnen dieren werktuigen bedenken en gebruiken, ze kunnen ook samenwerken, zo blijkt. En daarbij ervaren ze zelfs wat wij zouden noemen ‘typisch menselijk gedrag’. De Zwitserse bioloog Redouan Bshary specialiseerde zich in het sociale gedrag van vissen en deed al snorkelend de ene na de andere ontdekking. ‘Schoonmaakvissen’ bijvoorbeeld, scholen op bepaalde plekken samen om andere vissen van parasieten op hun huid af te helpen door die op te eten. Een win-winsituatie: de schoonmakers krijgen eten, de ‘klanten’ zijn van hun parasieten af. Tussendoor proberen de schoonmakers echter ook hapjes te nemen van het huidslijm dat de vissen zelf aanmaken. Dat lusten ze nog liever. Vinden de klanten niet leuk, concludeerde Bshary uit de tekenen van stress die ze vertoonden. Bijten de schoonmakers te vaak, dan zwemmen hun klanten de volgende keer naar een andere ‘viswash’, soms nadat ze de schoonmakers er flink van langs hebben gegeven. Bshary merkte ook op dat de schoonmakers minder geneigd waren om aan de huid van de vissen te knabbelen als er een volgende ‘klant’ in de buurt was. Kwestie van nieuwe klanten niet af te schrikken. Klinkt herkenbaar?

Al deze verbazingwekkende vaststellingen wijzen volgens Bshary in dezelfde richting: vissen zijn wel degelijk bewuste wezens, ze hebben emoties en voelen pijn, en ze zijn over het algemeen tot veel meer denkwerk in staat dan we tot nu toe dachten. Logische conclusie is dan ook dat we meer aandacht gaan besteden aan het welzijn van vissen, en er is ondertussen in verschillende landen al wetgeving in de maak die het onverdoofd slachten van vissen wil verbieden. Voor een andere zeebewoner is dat ondertussen al geregeld. In Zwitserland is het sinds deze maand verboden om kreeften levend te koken. De dieren moeten voortaan verdoofd worden vooraleer ze de pan in gaan.