Met je kind naar een therapeut?

Nachtmerries, woede-uitbarstingen, problemen op school … Alle kinderen – en dus ook hun ouders – gaan wel eens door een moeilijke periode. Hoe weet je nu of het om een voorbijgaand iets gaat of om een echt issue? Wanneer moet je geduld oefenen en wanneer kan je maar beter hulp inroepen?

Tekst Cécile Guéret – Foto Shutterstock

Mijn dochter is pas drie. Toch maak ik me al zorgen om haar’, geeft Laurens (38) toe. ‘Soms bijt ze andere kinderen en dan vraag ik me af of ze niet asociaal is. Mijn vrouw en de kinderarts weten me gelukkig altijd gerust te stellen. Ik overweeg toch om haar eens mee te nemen naar een psycholoog.’ Ook Klaar (35) maakt zich geregeld zorgen om haar zoontje van vijf. ‘Hij is heel angstig en heeft psychosomatische klachten. Op dit moment schilfert de huid van zijn handen en voeten af. Dat waait wel weer over, denk ik dan, zo is hij nu eenmaal. Maar soms ben ik bang dat hij afziet.’ Toch is Klaar nog niet naar een therapeut gestapt. ‘Ik heb schrik dat de psycholoog de schuld bij mij zal leggen. Of dat hij de doos van Pandora opent en mijn zoontje nog meer afziet.’ Net als Klaar maken veel ouders zich zorgen. Hoe weet je nu het verschil tussen moeilijkheden die bij de natuurlijke ontwikkeling horen (elk kind moet bijvoorbeeld door de scheidingsfase), probleempjes die onlosmakelijk met de kindertijd verbonden zijn (zoals nachtmerries) en echte issues die om psychologische begeleiding vragen?

Wanneer je er geen klare kijk op hebt

‘Dat kinderen probleemgedrag vertonen of voor moeilijkheden zorgen wil niet per se zeggen dat het slecht met hen gaat’, vindt Josiane Chauveau-Obringer, gestalttherapeute. Soms zijn kinderen de ‘symptoomdragers’, zoals systemisch therapeuten het graag uitdrukken. Het gebeurt wel vaker dat een kind het op zich neemt om een wantoestand in het gezin te signaleren. Ze laten de problemen zien, en openen op die manier de deur voor een oplossing. ‘Ik spreek eerst met de ouders, zodat het kind niet gestigmatiseerd wordt. We bekijken dan de situatie in zijn geheel, ook de eventuele moeilijkheden in het gezin – de relatie tussen de ouders, eventuele problemen op het werk – die kinderen niet per se hoeven te horen’, zegt Josiane Chauveau-Obringer. ‘Stel, een jongetje van vier protesteert altijd hevig wanneer hij naar bed moet. Hij kan aangeven dat hij het zelf moeilijk heeft. Hij kan bang zijn voor het donker, problemen hebben op school, zich angstig voelen … Of misschien wil hij gewoon graag meer tijd doorbrengen met zijn ouders. Of wil hij de intimiteit tussen zijn ouders verstoren omdat zij dat – zonder het te beseffen – zelf willen. Er kan ook sprake zijn van een verschil in opvoedingsstijlen. De moeder wil bijvoorbeeld dat haar zoontje vroeg gaat slapen, zelfs als hij nog niet in bad is geweest, terwijl de vader liever heeft dat hij eerst gewassen is. Het ritueel voor het slapengaan wordt dan een mijnenveld. Maar het kan ook zijn dat de peuter gewoon weinig slaap nodig heeft.’ Naar een therapeut stappen kan dan een beter licht op de zaak werpen. Mocht dat nodig zijn, dan kunnen de ouders, het hele gezin of het kind zelf in therapie gaan. Meestal wordt gekozen voor een soort coaching met steun voor de ouders. ‘Ouder zijn is niet gemakkelijk’, zucht Paula (30). ‘Ik probeer te navigeren tussen gelukkige momenten, periodes van uitputting, schuldgevoelens en opvoedkundige vraagstukken door. Ik wil cool zijn, maar ook consequent, aanwezig zonder mijn kinderen te ver­stikken. Ik lees boeken, ga naar lezingen, maar uiteindelijk volg ik toch altijd mijn eigen gevoel.’ Ook heel wat andere moeders en vaders voelen zich verloren, en proberen zich een weg te zoeken tussen de vele – dikwijls tegenstrijdige – adviezen. ‘Ouders zijn vandaag overgeïnformeerd en tegelijk ook slecht geïnformeerd. Ze voelen vaak de behoefte om gerustgesteld te worden’, zegt Patrick Delaroche, psychoanalyticus en kinderpsychiater. ‘Je zou kunnen stellen dat ouders zich laten leiden door hun ongerustheid. Alleen kan het niveau van ongerustheid wel verschillen van persoon tot persoon. Vandaar dat het zo belangrijk is om aan je partner te vragen hoe hij erover denkt. De ander zal er sowieso een iets andere mening op na houden.’ Stappen we dan te snel naar een therapeut? ‘Ouders vragen nooit zomaar een consultatie aan’, merkt Josiane Chauveau-Obringer op. ‘Vaak is het ook nuttig. Al is het maar om te horen dat ze zich geen grote zorgen hoeven te maken.’