Maak komaf met je innerlijke saboteur

Onbewuste triggers

Het probleem is dat de overgrote meerderheid van onze angsttriggers zich op een onbewust niveau situeren. Meer bepaald in de amygdala, het deel van ons primair limbisch systeem in de hersenen waar eventuele herinneringen aan trauma’s uit de kindertijd – soms zelfs van tijdens de geboorte of van onze tijd in de baarmoeder – opgeslagen zitten. Een veel dieper niveau dan ons bewuste geheugen dus. Helaas is de amygdala zo afgesteld dat ze op iedere zogezegde dreiging (fysiek of emotioneel) reageert met onmiddellijke actie. Dat is dus de reden waarom we een meter de lucht in springen als iemand ons doet schrikken, waarom we verbaal de pedalen verliezen in plaats van beheerst te argumenteren zoals onze rationale geest verkiest én waarom we dat chocolaatje al in onze mond hebben gestopt nog voor ons hoger bewustzijn de kans had om een gezonder alternatief te bedenken. Maar is de angst om in de steek gelaten te worden dan echt de enige reden waarom we onszelf soms saboteren? Eten we soms niet met het verstand op nul een volledig pak chocolade omdat we ons triest of uitgeput voelen? Ongetwijfeld doen we soms toch gewoon ongezonde dingen omdat we afgeleid zijn, bijvoorbeeld door de tv of de dagelijkse hectiek van het leven? ‘Een valabel punt,’ reageert Anderson, ‘maar de wortel van zelfsabotage is niet alleen (vermeend) in de steek gelaten worden door anderen, maar ook door jezelf. Als je gedachteloos een familiezak chips achteroverslaat, laat je jezelf in de steek – het is een dip in je vermogen om voor jezelf te zorgen. Als ons volwassen zelf moe en afgeleid is, neemt het veruiterlijkt kind het over en geven we toe aan ons verlangen naar instantbevrediging.’ Anderson wijst erop dat ons outer child meestal ’s avonds het meest ruimte krijgt, wanneer ons volwassen zelf moe is of een glas wijn gedronken heeft.

Te weinig wilskracht?

Herkenbaar. Niet zelden voelt het inderdaad alsof onze wilskracht een uit-knop heeft, eentje die meestal rond zeven uur ingedrukt wordt. Geen wonder dat we er met wilskracht alleen niet komen: we gaan de strijd aan met breinchemie en ons autonoom zenuwstelsel, in een poging om gedrag te voorkomen dat zijn wortels heeft in primaire issues die teruggaan tot de tijd voor we zelfs nog maar het vermogen hadden om ze te begrijpen. Ons bewuste brein mag nog zo zijn best doen om de amygdala te overtuigen (‘stop dat niet in je mond’, ‘niet nog een glas’ of ‘hij gaat je echt niet verlaten’), de amygdala zal dat vrolijk negeren want ze duwt je hand al de snoepkast in, vult je glas bij of doet je roepen tegen je partner. Maar waarom is wilskracht zo onvoorspelbaar? Soms heb je het met hopen en kan je bergen werk verzetten of je houden aan een strak sportschema alsof je Superwoman bent, terwijl je op andere momenten de handdoek meteen in de ring gooit. ‘Onze wilskracht varieert omdat we af te rekenen krijgen met afleiding, emotionele triggers en een lichaam dat ziek of moe kan worden’, verklaart Anderson. ‘Als we toegeven aan onze impulsen door te kiezen voor een quick fix of door onze emoties te tonen op een ongepaste manier, dan betekent dat dat ons outer child tijdelijk de controle heeft overgenomen.’ Een geruststellende gedachte, die je een beter gevoel kan geven over wat je misschien altijd als een betreurenswaardig gebrek aan zelfbeheersing hebt gezien. Al is begrijpen hoe het in elkaar zit niet genoeg om op te houden met jezelf te ondergraven. Maar wat dan wel?