Bij de therapeut: ‘Het noodlot achtervolgt mij’

Is therapie nodig of niet? Elke maand probeert een van onze lezeres een antwoord te vinden op die vraag via een gesprek met psychiater en psychoanalyticus Robert Neuburger.

Deze maand: Aline (52).

Tekst Aude Mérieux – Foto’s Bruno Levy

 

‘Ik heb altijd in het leven geloofd. Ik had het gevoel dat er op elk moment onverwachte dingen konden gebeuren. Maar vandaag ben ik mijn geloof aan het verliezen’ Aline

 

Aline: Ik heb de indruk dat ik in een doodlopend straatje ben beland, alsof mijn leven al voorbij is – hoe vreemd dat misschien ook klinkt. Het lijkt soms alsof het noodlot mij achtervolgt, al sinds mijn jeugd.

Robert Neuburger: In welke zin?

A: Ik kom uit een disfunctioneel gezin met een moeilijk verleden. Mijn moeder was een weeskind. Ze kreeg zes kinderen, maar toch had ze geen moederinstinct. Van die zes kinderen hebben er twee zelfmoord gepleegd: een van mijn broers op zijn achttiende, en een van mijn zussen tien jaar geleden.

RN: Hoe is je relatie met je andere zussen en broers?

A: We hebben nog weinig contact. Onze ouders gescheiden toen ik twaalf was, en we hebben ook geen contact meer met de familie van mijn moeder of vader. Actrice worden was mijn uitweg. Ik heb heel vaak op de planken gestaan en heb in heel wat toneelstukken gespeeld. Dat is altijd mijn uitlaatklep en mijn kracht geweest. Maar sinds een paar jaar lopen de dingen heel moeilijk. Eerst moest ik een pijnlijke scheiding verwerken, daarna kreeg ik borstkanker. Sindsdien loopt niks nog goed. In zes jaar tijd heb ik niemand ontmoet, terwijl ik heel graag nog mijn leven zou delen met iemand. Ook op het vlak van toneel blijft het oorverdovend stil. Ik krijg geen voorstellen meer, al ben ik wel nog actief als scenarioschrijfster. Ik heb soms het gevoel dat ik in dezelfde situatie zit als toen ik achttien was. Op dat moment dacht ik dat ik vervloekt was. Al mijn vrienden hadden een partner, alleen ik niet. Ik ben dan in therapie gegaan om beter te begrijpen wat er aan de hand was, maar ik heb nooit echt een antwoord gekregen. Het enige wat eruit kwam, was dat mijn familie belast is.

RN: Ben je in contact gebleven met je vader toen je ouders uiteengingen?

A: We zijn bij papa blijven wonen – het is mama die vertrokken is. Maar mijn vader was verslaafd aan alcohol. Tien jaar geleden is hij overleden.

RN: Op je achttiende ging je in therapie, zeg je. Voelde je je nadien minder alleen?

A: Ik heb maar twee relaties gehad in mijn leven: één die vijf jaar heeft geduurd, een andere van veertien jaar. Die laatste is op een scheiding uitgedraaid, terwijl ik heel veel in die relatie had geïnvesteerd. Ik wou echt een gezin stichten. Ik doe mijn best, maar de dingen lopen niet zoals ze zouden moeten.

RN: Je hebt nooit kinderen gekregen?

A: Toch wel, ik heb een dochter van twintig. We zien elkaar heel graag.

RN: In de toneelwereld lopen toch veel mannen rond? Hoe komt het dan dat je nooit iemand leerde kennen?

A: Goede vraag. Geen idee. Mijn moeder zei altijd dat dat ons lot was. Toen ik mijn man leerde kennen, dacht ik dat ik eindelijk op iemand zou kunnen rekenen, dat ik iets zou kunnen opbouwen, maar ik zit opnieuw in dezelfde situatie.

RN: Ik vermoed dat je heel wat vrienden hebt in de theaterwereld?

A: Ja, heel veel, maar dat vervangt geen relatie. De enige rol waar ik nu in uitblink, is die van de barmhartige samaritaan voor mijn zussen en broers. Als er een probleem is, dan komen ze bij mij aankloppen.

RN: Leeft dat idee een beetje in jouw familie, dat jij wel alleen zal blijven om je te kunnen ontfermen over de anderen?

A: Nee, dat werd eerder gedacht over mijn oudste zus. Maar na haar zelfmoord is dat op mijn schouders terechtgekomen.

RN: Weet je, er zijn twee manieren om naar een situatie te kijken. Je kan denken dat je echt geen geluk hebt gehad, of je kan denken dat je het telkens toch maar mooi redt. Momenteel zit je in een moeilijke situatie. Je weet niet goed welke richting je leven uitgaat. Je carrière als actrice zit in het slop. Aan de andere kant is dat soort carrières meestal geen lang leven beschoren. Er komt altijd wel een nieuwe generatie aan. Wat acteurs dan vaak doen, is leraar worden. Een goede manier om je leven opnieuw vorm te geven.

A: Maar ik vergelijk me soms met anderen van mijn leeftijd, en ik zie dat de dingen bij hen wel logisch evolueren, terwijl ik ter plaatse blijf trappelen. Vandaar dat ik me afvraag waar dat noodlot toch vandaan komt.

RN: Anderzijds, je hebt je werk als scenarioschrijfster, hebt een uitgebreide vriendenkring, familie, een dochter … Waar je het moeilijk mee hebt, en waar je helemaal geen controle over hebt, is je relatie met mannen. Dat is de kern van je probleem, niet?

A: Ja, en dat is altijd zo geweest. Al sinds mijn zeventiende vraag ik me af waarom het zo moeilijk loopt tussen mij en mannen. Ik ben geen slachtoffer van misbruik of incest. Mensen zeggen me constant: ‘In de theaterwereld moet je toch veel kansen krijgen?’, maar er gebeurt niks. Soms vergelijk ik mezelf met mijn zussen. Zij hebben avontuurtjes gehad, zoals de meeste vrouwen. Ik was op mijn vierentwintigste nog maagd, en daar had ik het moeilijk mee.

RN: Maar je hebt uiteindelijk wel iemand gevonden.

A: Ja, mijn eerste vriend, die stand-upcomedian was, en later mijn man, een producer. Ik heb altijd heel hard in het leven geloofd. Ik had het gevoel dat er op elk moment onverwachte dingen konden gebeuren, maar vandaag ben ik mijn geloof aan het verliezen. Ik heb nu meer het gevoel dat het lot me niet gunstig gezind is.

RN: Ik denk niet dat dat helemaal zo gaat. Ik begrijp niet goed waar je problemen met mannen op je achttiende vandaan kwamen, maar je situatie vandaag kan ik wel verklaren. Je zit in de categorie van vrouwen boven de vijftig. Heel veel van hen zijn single. Ik geloof ook niet dat je dezelfde redenen kan aanhalen om te verklaren wat er vandaag gebeurt en wat er gebeurde toen je nog jong was. Het is mogelijk dat je zussen er alles aan gedaan hebben om de mannen weg te houden bij jou. Dat zijn dingen die gebeuren als er rivaliteit heerst onder zussen.

A: Ze waren inderdaad wel jaloers toen ik voor de eerste keer succes had.

RN: Ik denk ook dat je wat moet opletten met ‘psychologiseren’: alles wat vandaag gebeurt toeschrijven aan het verleden. Wat jou nu overkomt heeft niet per se iets te maken met wat je hebt meegemaakt in je jeugd. Je bent intussen veranderd, geëvolueerd, je bent rijker geworden op cultureel en artistiek vlak. Het lijkt me wat gevaarlijk om te denken dat je geen relatie hebt omdat je moeder wees was, of omdat je op je achttiende geen aanbidders had. Het verleden is het verleden en daar valt niks meer aan te veranderen. Ik geloof veel meer in een aanpak die je vooruithelpt. In de eerste plaats door niet te denken in termen van falen. Ik zie trouwens helemaal niet in waarom je daar bang voor zou moeten zijn. Denk liever in termen van uitdagingen. Tot slot lijkt het me ook belangrijk om af te stappen van dat idee van het noodlot.

A: Af en toe lukt het me wel om positief te zijn.

RN: En dat loont de moeite, want het lijkt me gevaarlijk om te geloven in het noodlot. Dat werkt verlammend. Ik zie daar eerlijk gezegd de logica ook niet van in. Je bent door moeilijke periodes gegaan, zoals iedereen. Ik denk ook dat je al genoeg therapie hebt gevolgd en dat je nu beter actie onderneemt. Ik zou je bijvoorbeeld aanraden om lid te worden van organisaties waar je meer kans hebt om iemand te ontmoeten.

 

Een maand later

Aline: ‘Na de sessie voelde ik me in zekere zin bevrijd. Ik had het gevoel dat ik een soort absolutie had ontvangen van de psychiater. Hij erkende dat ik zware periodes heb doorgemaakt, maar hij zag geen reden om daar fatalistisch in te zijn. Daardoor ben ik alles wat ik heb meegemaakt wat beginnen te relativeren, iets wat me voordien nooit gelukt is.’

Robert Neuburger: ‘Aline heeft moeilijke tijden gekend, maar verklaart dat haar huidige problemen? De therapeuten die ze eerder al consulteerde, lijken haar situatie vandaag als een onvermijdelijk gevolg te zien van haar verleden. Dat lijkt me niet per se logisch, want wat voorbij is, is voorbij. Dat soort verklaringen lijken me niet rationeel. Andere mensen die gelijkaardige situaties hebben beleefd, zijn daar anders uit gekomen. Het is gevaarlijk om in een onvermijdelijk lot te geloven. Als je alle situaties zomaar toeschrijft aan psychologie of genetica, kunnen mensen gedemotiveerd raken, zichzelf verwaarlozen of depressief worden. Het belangrijkste is nu dat Aline die zware last van zich afschudt voor ze verder kan gaan.’