Uitgetest: deep work

Open office, bad idea

Naast sociale media zijn open office-werkomgevingen volgens Newport des duivels, werken in afzondering de oplossing. Heel moeilijk, want voor mijn hoofdberoep (coördinatie in een kleine vzw) wil ik graag bereikbaar zijn voor mijn medewerkers en omgekeerd. Regelmatig pik ik in in een discussie die ik toevallig opvang en als iemand vastzit in zijn werk, dan wordt dat onmiddellijk op tafel gegooid. Fijn, maar niet altijd bevorderlijk voor de concentratie. Ik spreek af met mijn collega’s om ons deze week niet te verschansen op één eiland, maar ons te verspreiden. Als op het einde van de week verschillende collega’s verzuchten dat ze bergen werk hebben verzet, weet ik dat we dat meer moeten doen. Ook Bart werkt in een open kantooromgeving. Zijn oplossing? ‘Ik wijk bijna dagelijks uit naar een koffiebar om de hoek van het kantoor. Ik werk er strikt één uur, aan een taak die ik vooraf heb bepaald. De effecten van een verandering van omgeving zijn spectaculair.’

Tot slot zijn de uren die je niet werkt voor Newport minstens even belangrijk als de gewerkte uren. Je brein moet echt kunnen rusten om opnieuw concentratie te vinden. Volgens Bart ontstaan zijn beste ideeën net tijdens ‘dode tijd’: ‘Het gebeurt heel vaak dat de oplossing voor een gevoelig probleem zich aandient tijdens mijn fietsrit naar kantoor. Ik heb nog nooit een oplossing gevonden tijdens het kijken naar foto’s van broodjes op Facebook.’

De balans

Eerlijk? Ik ben doodmoe van de intensiteit, maar ik sta na één week wel waar ik wil in mijn projecten. Over de vraag ‘wat heb je vandaag gedaan’ moet ik geen twee keer nadenken. De fijnste gewaarwording is een gevoel van intens plezier. Er was die hypergeconcentreerde vergadering waar iedereen er met zijn aandacht bij was, er was dat boek dat ik als research in één ruk uitlas en er was die voormiddag doorwerken aan de beleidsnota terwijl ik enkel maar kon denken: yes, I’m doing it! Op lange termijn belooft Newport me een gelukkiger leven. Door diep te werken kan ik mijn concentratie trainen en kan ik kiezen waarop ik mijn aandacht richt. En dat is niet de stress van het werk, maar wel het aperitief erna.