Fleur van Groningen

Verdroogde blaadjes

Een tijdje geleden bereidde ik me voor op een interview met een weduwnaar en nam ik de vijf fases van rouw door, zoals opgetekend door de psychiater Elisabeth Kübler-Ross. Ontkenning, woede, onderhandelen, verdriet en depressie, en uiteindelijk: aanvaarding. Kübler-Ross onderscheidt geen lineair proces maar stelt dat die verschillende fases in elkaar kunnen overlopen en overlappen, en soms langer duren of juist worden overgeslagen. Terwijl ik me in die materie verdiepte en erover sprak met de weduwnaar, had ik geen idee dat dat mij ook boven het hoofd hing.
In die tijd lag mijn vader in een armzalig verzorgingstehuis vanwege iets wat hij als ‘hardnekkige bloedarmoede’ benoemde. Na ons weerzien –  het was jaren geleden dat we elkaar voor het laatst hadden gesproken – maakte hij plannen voor de tijd die ons nog samen restte. In een ander verzorgingstehuis zou hij een mooie kamer laten inrichten, zodat we daar over zijn geliefkoosde onderwerpen konden spreken: kunst, muziek en literatuur. Tot die tijd las ik hem in zijn tijdelijke onderkomen voor uit een boek van Philip Roth. De bloedarmoede bleek echter een vorm van leukemie waarvan hij niet wilde weten, en die veel vlugger toesloeg dan verwacht. Mijn vader stierf in mijn bijzijn en al rap werd ik geplaagd door ontkenning en verteerd door woede. Ik onderhandelde met het verleden en ervoer hevig verdriet. De aanvaarding bleek de opvallendste afwezige.
Kort na de dood van mijn vader overleed bovendien ook mijn geliefde grootmoeder. Het leek alsof ik voor dat verdriet zelfs onvoldoende ruimte had, en ik dat eerbetoon moest uitstellen tot na de ergste pijn over mijn vader. Toen plots bleek dat ik zwanger was, en de negen toverachtige maanden die me te wachten stonden ingingen op de sterfdag van mijn vader, klampte ik me aan dat goede nieuws vast. Maar nog geen twee maanden later stierf mijn ongeboren kind in mijn buik. Ik prentte mezelf in dat de komende tijd zou bestaan uit ontkenning, woede, onderhandelen en verdriet. En dan, op een dag: aanvaarding. Maar tot die dag moest ik me wel kranig zien te houden.
Zo geschiedde. Maar dat was niet alles. Mijn drievoudig rouwproces bleek een heuse transformatie, die niet alleen eerst in verslagenheid en daarna voorzichtige aanvaarding resulteerde, maar eveneens in meer innerlijke kracht. Kort na de dood van mijn vader kon ik plots een haarfijn onderscheid maken tussen wat zinvol is en wat niet. De liefde is belangrijk, en alle afgeleiden daarvan. Voor de onzin had ik geduld noch energie meer over. Kon ik vroeger nog braafjes staan luisteren naar een of andere zeurpiet of blaaskaak, nu onderbrak ik hem beleefd doch kordaat en liep weg. Daar voelde ik me niet schuldig over, noch maakte het me uit wat men van mij zou denken. Na mijn miskraam ervoer ik dezelfde kloof tussen zinvol en onzin. Ditmaal niet in mijn omgeving maar in mezelf. Beperkende overtuigingen en kunstmatige identiteitsgevoelens die ik had ontleend aan gebeurtenissen in mijn verleden, kon ik onmogelijk nog langer in stand houden en vielen van me af als de verdroogde blaadjes van een bloem. Ik bleef naakter doch zuiverder over.
Ondanks alle pijn en verdriet bevroed ik nu dat er iets heel goeds met me is gebeurd. Dat ik illusies ben kwijtgeraakt en op mezelf werd teruggeworpen. Regelmatig ervaar ik een diepe rust, die voortkomt uit meer zelfkennis en bewustzijn. Ik heb me nog nooit zo sterk gevoeld. En in die kracht weet ik me nog steeds verbonden met diegenen die ik heb verloren. Voor de toekomst onthoud ik één ding: uit alles wat pijn doet, kan je groeien.

Auteur, cartoonist, lifecoach, singer-songwriter, journalist én columnist: Fleur van Groningen (35) laat zich niet in een hokje vangen. Ze schrijft voor Psychologies over alles wat haar hoofd, hart en psyche beroert.