Bij de therapeut: ‘Ik vind mijn plek niet’

Heb je je altijd al afgevraagd wat therapie precies inhoudt? Dankzij Psychologies kan je fly on the wall spelen in de praktijk van psychiater en psychoanalyticus Robert Neuburger. 

Tekst Anne.B Walter 

Ik heb altijd al een probleem gehad met mijn identiteit. Mijn vader heb ik nooit gekend. Mijn moeder heeft mij gekregen toen ze single was. Later ben ik geadopteerd door de man met wie ze trouwde toen ik acht was. Maar ik heb nooit mijn plek gevonden in dat nieuwe gezin. Daarom heb ik besloten om Italië, mijn geboorteland, achter te laten en te verhuizen naar hier.

Robert Neuburger: Op welke manier worstel je vandaag nog met je identiteit?
Monica: Soms voel ik me heel gestrest en angstig. Volgens mij is dat het gevolg van het feit dat het me nooit is gelukt om rust te vinden in mij leven.

RN: Je vader is diegene die je heeft geadopteerd en opgevoed. Die andere man is gewoon je verwekker.
M: Ja, maar mijn adoptievader heeft later zelf kinderen gekregen met mijn moeder, en ik heb altijd het gevoel gehad dat ik op een andere manier behandeld werd – wat ergens misschien ook wel normaal is. Ik heb trouwens nooit kunnen achterhalen wie mijn echte vader is.

RN: Heeft je moeder je dat nooit verteld?
M: Ik heb het haar op de man af gevraagd toen ik achttien was. Ze heeft toen aan een vriend van haar gevraagd om te doen alsof hij mijn vader was, maar dat was hij niet. ‘Je wou een vader, en ik heb dan maar een vriend gezocht die je vader wou spelen’, zo zei ze achteraf.

RN: Je moeder gaat creatief om met de waarheid … Wist je biologische vader dat ze zwanger was?
M: Volgens mijn moeder wel. En zijn familie wou me wel ontmoeten, maar mijn moeder hield de boot af.

RN: Ze weet dus maar al te goed wie je vader is.
M: Ja, het was geen onenightstand maar een vriendje. Uiteindelijk heeft ze me zijn naam gegeven en heb ik een procedure opgestart om hem terug te vinden. Maar omdat ze me vroeger al voorgelogen had was ik helemaal niet zeker of ze me wel de juiste naam had gegeven. Ik heb geprobeerd om hem te contacteren maar hij heeft nooit gereageerd op mijn brieven.

RN: Je biologische vader moet vandaag al vrij oud zijn.
M: Ik weet dat die man er tachtig is, maar ik ben er niet zeker van dat hij mijn vader is.

RN: Je bent er dus nog heel erg mee bezig.
M: Het idee dat ik ooit de waarheid zal weten heb ik intussen wel kunnen loslaten, denk ik.

RN: Waarom ben je op een gegeven moment bij je ouders vertrokken?
M: Omdat mijn moeder gelogen had. En ook omdat ik me altijd gebruikt voelde. Mijn ouders hadden constant ruzie. Mijn moeder zei dat dat door mij kwam.

RN: Hoe reageerde ze toen je vertrok?
M: Ze was heel verdrietig, en niet veel later is ze weggegaan bij mijn adoptievader.

RN: Ben je in contact gebleven met hem?
M: We zien elkaar heel af en toe. Ik ben op bezoek gegaan om hem mijn dochter te tonen, die nog altijd niet weet dat haar grootvader niet mijn biologische vader is. Ik ben het intussen zo gewend om geheimen te hebben … Heel mijn kindertijd en jeugd heb ik hem als mijn vader beschouwd. In de ogen van de buitenwereld was ik de dochter van mijn adoptievader. Dat is ook een van de redenen waarom ik vertrokken ben, om eindelijk mezelf te kunnen zijn en te zeggen wie ik echt ben.

RN: Waar heb je vandaag het meest moeite mee?
M: Ik vind het moeilijk om te beseffen dat ik er ook mag zijn. Ik had vroeger geen plek in ons gezin, ik heb me altijd klein gemaakt, durfde nooit veel ruimte in te nemen omdat ik zogezegd de oorzaak was van de ruzies tussen mijn ouders: er ging te veel geld naar mijn studies, mijn vrije tijd …

RN: De schuld werd heel erg in jouw schoenen geschoven. Maar toen je hier aankwam was dat voor een stuk van de baan, niet?
M: Ja, en ik dacht dat ik hier gemakkelijk mijn pek zou vinden. Sowieso op professioneel vlak, want ik had hogere studies gedaan en was heel gemotiveerd. Maar ook al word ik gewaardeerd op mijn werk, ik merk dat als collega’s klagen dat ze minder verdienen dan ik of als ze een reportage willen doen die aan mij was beloofd bijvoorbeeld, ik meteen toegeef. Eigenlijk kan ik nooit opkomen voor mezelf, omdat ik altijd denk dat anderen het meer verdienen dan ik.

RN: Is dat in je relaties ook zo?
M: De mannen die ik echt graag zag, daar heb ik altijd iets mee proberen op te bouwen. Ik heb drie partners gehad die echt belangrijk waren voor mij, met wie ik ook heb samengewoond. Geen van hen heeft ooit zijn vader gekend.

RN: Ze hadden een probleem met hun afkomst, net als jij?
M: Telkens dacht ik dat we elkaar beter zouden begrijpen omdat we dezelfde ‘handicap’ hebben, maar uiteindelijk ben ik tot het besef gekomen dat het ons eerder hinderde dan hielp. En ook: zodra er een andere vrouw geïnteresseerd was in mijn partner ruimde ik plaats. Ik vocht niet voor hem. Alsof die ander meer rechten had dan ik.

RN: Over welke rechten heb je het dan?
M: Bestaansrecht, recht om ruimte in te nemen.

RN: Hoe oud is je dochter?
M: Achttien. Ze is de dochter van de laatste partner met wie ik samenwoonde. We wilden haar echt, ook al is ze geboren in een relatie waarin ik me helemaal niet goed voelde. Haar vader was heel gewelddadig tegenover mij, fysiek en mentaal. Hij werkte zelf niet, ik moest zorgen dat er brood op de plank kwam. Maar het lukte me niet om bij hem weg te gaan. Pas toen mijn dochter geboren was vond ik de kracht.

RN: Je wou niet in die situatie blijven met je dochter.
M: Exact. Ik liet heel veel over mijn kant gaan, maar zodra mijn dochter er was ging dat niet meer.

RN: Heeft hij haar erkend?
M: Ja, en hij heeft ook alimentatie betaald. Vandaag hebben ze opnieuw contact. Ze zien elkaar tijdens de vakanties. Hij doet het strikte minimum, maar respecteert onze overeenkomst.

RN: Ben je sindsdien een nieuw leven begonnen?
M: Ik heb een vriend gehad, maar het was een latrelatie. Als alleenstaande moeder weet je maar al te goed waar je prioriteiten liggen. Ik vond het vanzelfsprekend dat ik me helemaal aan de opvoeding van mijn dochter wijdde.

RN: Eigenlijk ben je vijftig jaar en moet je nog alles opbouwen.
M: Ja. (lacht)

RN: En de vraag die je je op je twintigste stelde is nu opnieuw relevant.
M: Inderdaad.

RN: Dat is je probleem, en tegelijk de uitdaging waar je voor staat. Het feit dat je jezelf zo gemakkelijk wegcijfert heeft je al veel verdriet gedaan. Ik zeg het niet zo snel, maar in jouw geval lijkt therapie me echt essentieel. Je zit gevangen in een keurslijf van schuldgevoelens dat je belemmert om te doen wat je echt wilt – een keurslijf waar je niet zelf voor gekozen hebt. Het is er gekomen door de omstandigheden van je geboorte, en tijdens je jeugdjaren is daar weinig verandering in gekomen. Nu moet je er vanaf zien te geraken.
M: Is dat mogelijk? Kan je leren leven met zoiets?

RN: Soms is het beangstigend om jezelf te bevrijden uit zo’n keurslijf, omdat dat tenminste vertrouwd terrein is. Soms vragen mensen zich af: ‘Wat zal gebeuren er als dat keurslijf wegvalt?’ Therapie kan je helpen om mogelijkheden te leren zien die je tot nu toe genegeerd hebt. Ik heb de indruk dat je heel creatief bent, dat je over veel hulpbronnen beschikt, en het zou niet slecht zijn om die op een bepaald moment ook te benutten.

Een maand later

Monica: ‘Wat een contrast tussen de vermoeidheid die ik voelde tijdens de sessie en de emoties die daarna naar boven kwamen en de opluchting die volgde. Het was een verrassing om te ontdekken dat ik op mijn vijftigste eigenlijk nog alles moet opbouwen. Dat idee vind ik heel verfrissend. Ik had het gevoel dat ik met loodzware benen binnenging en op wolkjes naar buiten zweefde. Ik overweeg dan ook serieus om in therapie te gaan.’

Robert Neuburger: ‘Monica is heel goed in staat om aan introspectie te doen. Je kan niet anders dan hopen dat ze de ware Monica, die ze
jarenlang heeft onderdrukt, weer ontdekt. Dat ze haar levenslust terugvindt. Zelfs de leugens van haar moeder hebben die niet kunnen vernietigen. Beseffen dat je een ongelukje bent, opgroeien in een gezin waar je het lelijke eendje bent: dat tekent een mens ongetwijfeld, maar je ontwikkelt er ook een gevoeligheid door, levenswijsheid, nieuwsgierigheid…