Frances Lefebure: ‘Ik neem mezelf niet zo serieus’

‘Mijn lijf schakelt zichzelf uit als het te heftig wordt. Op de dag van mama’s begrafenis kwam iedereen na de dienst samen bij ons thuis, maar ik heb een halve dag geslapen. Ik verwerk alles in mijn slaap’

In Forever Young maak je de laatste reis van overleden jongeren opnieuw, samen met familie en vrienden. Dat moet een emotionele rollercoaster zijn geweest.

FL: ‘Iedereen denkt dat, maar het tegendeel is waar. Toen men mij dit programma voorstelde, heb ik op geen enkel moment gedacht: shit, dit wordt zwaar. Mijn eerste reactie was: yes, dit is zo hard wat ik wil doen! Omdat het iets is dat dicht bij mij ligt. Misschien door wat ik heb meegemaakt met mijn moeder (op haar 18everloor Frances haar mama na een jarenlange strijd tegen kanker, nvdr). Ik kan daar goed mee om. Natuurlijk is het heftig om het verdriet van die mensen te zien maar alle verhalen die zij vertellen, gaan vooral over het leven. Ik leef daar van op! Ik krijg daar energie van! Forever Young is een viering van iemands leven, geen in memoriam. Het is zo belangrijk dat we anders naar de dood leren kijken. Het is ongelofelijk kut dat mijn moeder er niet meer is, maar ik heb geleerd om dankbaar te zijn voor de moeder die ik heb gehad, voor de prachtige manier waarop zij mij heeft opgevoed. Je moet dankbaar zijn voor wat je hebt gehad in plaats van te kijken naar wat je kwijt bent.’

Om dankbaar te kunnen zijn, moet je eerst een rouwproces doorlopen. In het begin voel je toch vooral kwaadheid en verdriet?

FL: ‘Dat is het grote verschil tussen mijn verhaal en dat van de mensen in Forever Young: die jongeren zijn allemaal heel plots gestorven terwijl ze op reis waren: door een bacterie, een auto-ongeluk, de bliksem die inslaat … Het rouwproces van hun naasten moet op dat moment nog beginnen. Mijn moeder is vier jaar ziek geweest. Je blijft hopen dat ze geneest, maar je weet dat de kans bestaat dat het niet zo is. Eigenlijk ben je dus al heel lang bezig met afscheid nemen. Toen ze stierf, voelde dat bijna als een opluchting. Het was gewoon op. Kwaad ben ik nooit geweest. Verdrietig wel, maar dat is vrij snel overgegaan in vrede nemen met de situatie en proberen verder te gaan. Dat ligt in mijn aard. Mijn vriendinnen vinden het zot hoe ik in het leven sta en hoe gemakkelijk ik met de dingen omga. Mijn nichtje noemt mij haar boeddha. Maar dat is wie ik ben, ik moet daar geen moeite voor doen. Ze zeggen wel eens dat ik mijn klop nog zal krijgen. Ik denk van niet.’

Misschien zit je vreemde verwerkingsmechanisme daar voor iets tussen. ‘Als ik dingen als heel heftig ervaar, val ik gewoon in slaap’, zei je ooit.

FL: ‘De meeste mensen piekeren en liggen wakker als er iets scheelt, maar ik val als een blok in slaap. Mijn lijf schakelt zichzelf uit als het te heftig wordt. Op de dag van mama’s begrafenis kwam iedereen na de dienst samen bij ons thuis om te eten en te drinken, maar ik heb een halve dag geslapen. Blijkbaar had ik het nodig. Ik verwerk alles in mijn slaap. Dat is mijn grootste geluk. Tegelijk is het mijn grootste angst. Ik mag er niet aan denken dat ik ooit niet goed meer zou slapen. Als ik weinig slaap, ben ik heel labiel en moet ik voor het minste wenen.’