‘Geef dat kind een slok jenever’

Er leeft enige nostalgie naar oma’s opvoedingsmethodes. Kinderen wisten toen nog wat beleefdheid was…

Dorine Hermans: ‘Ik dacht dat die verzuchting typisch Nederlands was. Nederlandse kinderen herken je in het buitenland meteen aan de grote bek die ze opzetten als ze hun zin niet krijgen. Vreselijk vind ik dat. Ik sta erop dat mijn kinderen dank u wel zeggen in de winkel of op restaurant. Dankjewel is nog te grof! Naar ons gevoel worden kinderen in België veel strenger en beleefder opgevoed. We dachten dus dat jullie wisten hoe het moest, vandaar onze verbazing over de belangstelling in België voor ons boek.’

Jullie zeggen in het boek dat de hele opvoedverwarring de schuld is van de pil.

DH: ‘De pil is dé grote scheidingslijn die door onze tijd loopt. Je hebt miljarden jaren voor, en 50 jaar na de pil. Anticonceptie heeft een totaal andere manier van opvoeden opgeleverd. Vroeger plantten mensen zich onbekommerd voort. Elk jaar kwam er een kind, er werd niets gepland en de grootste zorg was dat elk mondje gevoed moest worden. Geen ouder die zich afvroeg of het kind gelukkig was, die vraag bestond niet. Sinds de pil er is, kan je vermijden om kinderen te hebben. Maar als je kinderen wil, is dat nu een heel bewuste keuze, en dat is best eng. Je zet een project op de wereld dat normaal gezien toch zo’n tachtig jaar meegaat. Daar begin je niet onbezonnen aan, is de achterliggende gedachte. Vergelijk het met een architect die een gebouw ontwerpt: die moet ook beseffen dat zijn ontwerp voor minstens vijftig jaar bedoeld is.’

Maar heeft die pil niet net voor de bevrijding van vrouwen (en mannen) gezorgd?

DH: ‘Om het met Johan Cruyff te zeggen: “Elk voordeel heeft z’n nadeel.” (lacht) De pil heeft de emancipatie van vrouwen in de hand gewerkt en vrouwen baas gemaakt over hun eigen lijf. Maar dat legde tegelijkertijd een enorme druk op die vrouwen. Je kan haast niet meer ‘gewoon thuisblijven’, zelfs niet als je dat zou willen. Je moet meedraaien in het tweeverdienerssysteem. En vrouwen die wel buitenshuis werken, voelen zich dan weer vaak schuldig omdat ze te weinig tijd hebben voor de kinderen. Heel verwarrend allemaal, ik heb zelf met die schuldgevoelens geworsteld. Nergens voor nodig, weet ik ondertussen. In de jaren 50 waren moeders de hele tijd stoffen luiers aan het wassen. Die hadden dus nog minder tijd voor de kinderen. Hun kroost entertainen? Ze hadden de handen vol met het verzorgen van hun man, “het hoofd van de echtvereniging”, zoals dat in Nederland toen zo mooi heette. (lacht) Weet je dat mijn moeder zelfs nog geen eigen bankrekening mocht openen? Er is zo onwaarschijnlijk veel veranderd in korte tijd. Begrijpelijk dat we met z’n allen een beetje de kluts kwijt zijn.’

Hoe zat het bij jullie thuis? Hoe zijn jullie zelf opgevoed?

DH: ‘Wij zijn een overgangsgeneratie. We hoorden de verhalen uit oma’s goede oude tijd, maar onze eigen ouders zetten zich daartegen af, zonder door te schieten naar het pamperen van hun kinderen. Mijn moeder kon niet koken en ze liet het huis verslonzen. Maar ze zorgde wel voor warmte en gezelligheid, en dankzij haar hadden we een zalige en onbezorgde jeugd.’