Kate Raworth: ‘We kunnen niet eeuwig groeien’

‘Toen ik de donut voor het eerst tekende tijdens een presentatie voor een ernstig gezelschap van met name mannelijke wetenschappers, had ik stress’

Hoe verklaar je zelf het succes van je boek?

KR: ‘Mensen begrijpen wat ik vertel. De meeste van hen waren nooit van plan om ooit een boek te lezen met een titel waarin het woord economie voorkomt.’

De toevoeging van het woordje donut zit daar misschien wel voor iets tussen?

KR: (fel) ‘Precies. Het beeld roept bij iedereen iets op. Toen ik de donut voor het eerst tekende tijdens een presentatie voor een ernstig gezelschap van met name mannelijke wetenschappers, had ik stress. Ik dacht dat de kans groot was dat ze me beleefd zouden zeggen “Thank you dear, please sit down now”. Maar nee, een van hen zei: “Dit is het diagram dat we missen” en ook de anderen knikten en mompelden goedkeurend. Wat een verrassing was dat. Over het algemeen kan ik zeggen dat de meesten heel speels waren in hun reacties op de donut. Op een of andere manier zit er humor vervat in het beeld, dat heeft zeker geholpen, ook om mensen die nooit van plan waren om een boek over economie te lezen toch te overhalen om dit een kans te geven. Maar ook om een en ander los te weken bij collega-economen. Al waren er evengoed een aantal oudere, mannelijke collega’s die heel hooghartig deden en zich openlijk afvroegen: ‘”Is Kate eigenlijk wel een econome?”. Dan vraag ik me af: hoe bedreigd voel jij je als je zo neerbuigend moet doen over mij? En zou je dat ook doen mocht ik een man zijn?’

Heb je hen dat gevraagd?

KR: ‘Nee, dat heb ik niet gedaan. Ik denk dan liever aan de uitspraak van Michelle Obama: “When they go low, we go high”.’

Je zegt dat extreme ongelijkheid mensen voorbij de grenzen van de donut duwt. Herverdeling is noodzakelijk om iedereen binnen de veilige en rechtvaardige ruimte te houden. Heb jij daartoe zelf stappen ondernomen?

KR: ‘Ik ben vegetariër sinds mijn zestiende. Van mijn moeder moest ik wel vis blijven eten maar ook dat heb ik ondertussen opgegeven. Mijn partner en ik hebben meteen na de aankoop van ons huis zonnepanelen op het dak gelegd. We gaan binnenkort afscheid nemen van onze auto, iets wat we eigenlijk al langer willen maar dat enig denkwerk vereist met twee jonge kinderen. Ik ben nu heel overtuigd en ga me lid maken van een deelwagensysteem in de buurt waarbij verschillende gezinnen samen één elektrische auto delen. Wij gaan nooit op vliegvakantie, soms moet ik dat wel uitleggen aan mijn kinderen als ze op school horen naar welke uithoeken van de wereld hun klasgenoten al geweest zijn.’

Soms lees je in de media dat toerisme een belangrijke bijdrage levert aan het inkomen van lokale gemeenschappen.

KR: ‘Wel, ik vind het toch eerder gevaarlijk om je safari te verantwoorden als een gunst ten aanzien van de armen in Afrika. Als we echt kwaliteit willen voor iedereen, moet er iets gebeuren aan de structuur van de handelsrelaties en de manieren waarop grote bedrijven nog steeds aanwezig zijn in bepaalde landen. Ik heb in de vroege jaren negentig een tijd voor de overheid van Zanzibar gewerkt in de toeristische sector die daar toen volop op dreef kwam. Ik zag toeristen aankomen en ik zag vooral hoe de lokale bevolking daar eigenlijk niets aan overhield. Aan de kust werden hotels gebouwd en werd het voor gewone mensen onmogelijk om nog een stuk grond te bemachtigen of een graantje mee te pikken van de visserij. Dat vloeide allemaal naar het toerisme. Ook bepaalde lokale bouwmaterialen werden erg duur omdat daarnaar grote vraag was voor de bouw van nieuwe hotels. Gewone mensen moesten wegtrekken, er bleef voor hen niet veel meer over. Dat is een keerzijde van het toerisme. Airbnb is nog zoiets. Besef je wel hoezeer dit fenomeen de lokale prijzen van de huizen de hoogte in duwt?’

Je boekt heeft veel aandacht voor onbetaalde arbeid die traditioneel nog steeds vooral door vrouwen en moeders wordt verricht. Je stelt ook aan de kaak dat deze arbeid decennia lang door de grootste economen werd vergeten.

KR: ‘De waarde van hun arbeid werd nooit erkend. Daarom vertel ik onder meer het verhaal van de invloedrijke econoom Adam Smith die zelf bijna heel zijn leven bij zijn moeder heeft gewoond, die heel haar leven voor hem heeft gekookt, gewassen en gepoetst terwijl hij zijn denkwerk kon doen. Nooit heeft hij in zijn economisch model ook maar iets van aandacht gehad voor haar arbeid.

Ik wil hier opnieuw aan de hand van speelse anekdotes en met wat humor een aantal zaken aankaarten. Elke vrouw die dit leest, zelfs zonder enige kennis van economie, ziet dat dit onbegrijpelijk is. Hoe kon Smith dit niet gezien hebben? Wel, vanaf dag één van het ontstaan van economische principes, is dit werk niet erkend geworden. Door aan vrouwen ook vandaag nog dit soort verhalen te vertellen, wil ik hen empoweren.

Toen mijn tweeling nog klein was, was mijn meest waardevolle machine een fiets met twee kinderzitjes, eentje vooraan en eentje achteraan. Zo kon ik de stad rondtrekken. Ik noemde het mijn vrijheidsmachine. Op dat moment begreep ik heel helder het probleem met gender en technologie. Denk aan vrouwen in ontwikkelingslanden die water moeten halen, vuur maken om te koken maar ondertussen voortdurend hun kinderen rond zich hebben. De technologie is daar niet aanwezig om de last van onbetaalde arbeid enigszins te verlichten. Ontwikkelaars stoppen miljoenen in het design van een volgende luxueuze sportauto maar op de ontwikkeling van technologie om het leven van de meest kwetsbare mensen te ontlasten, wordt niet ingezet. Hier zien we eindelijk zaken als bakfietsen opkomen, zelfs in Oxford waar ik woon, zie je ze. Maar evengoed cargofietsen voor mensen die minder afhankelijk willen zijn van een auto. Eindelijk ontdekt de technologie mensen die onbetaalde arbeid verrichten of anders in het leven willen staan. Maar hoe lang heeft dat geduurd?