Moeten we bang zijn voor robots?

Bovenmenselijke intelligentie 

‘Of je het nu hebt over robotica, deep learning, machine learning, digital assistance, … je hebt te maken met hypercognitieve intelligentie, aangestuurd door algoritmen’, zegt Herman Konings, psycholoog, trendanalist en (co-)auteur van het boek We, Myself and A.I. ‘Een algoritme is een numerieke code die uit een zee van gegevens relevante informatie haalt. Daar kan je heel wat mee doen. Bijvoorbeeld in de geneeskunde. Krijg je als arts een p iatiënt voor je met een bepaald type melanoom, dan kan de computer uit zo’n 150 000 foto’s van melanomen uitzoeken om welk type huidkanker het precies gaat, en ook uit alle bestaande materiaal aangeven welke behandelmethode in het verleden bij zo’n type huidkanker de meeste overlevingskansen heeft geboden – zo blijkt uit een project aan de universiteit van Stanford.’

Een computer kan snel en overzichtelijk uit enorm veel materiaal informatie halen die een mens kan helpen om de juiste beslissingen te nemen. Wat zo’n computer kan, gaat de menselijke intelligentie te boven, zeker qua rekenkracht. Doordat een computer zoveel informatie zo snel kan behandelen, kunnen we problemen onderzoeken en aanpakken die te groot geworden zijn voor een menselijk brein. ‘Neem de klimaatproblematiek, als je datzelfde onderzoekingswerk door teams van mensen wil laten doen, vraagt dat geweldig veel tijd. En voor sommige actuele problematieken hébben we die tijd helemaal niet’, haalt Konings aan. ‘Het bijzondere aan deze performante A.I.-computers is dat ze worden geprogrammeerd om zelf te leren, op basis van de informatie die is ingebracht. De computer krijgt leerprocessen ingebracht maar ook programmatuur om hem zelf te laten nadenken over hoe het nog beter kan. Daarbij gaat hij uit van een in het verleden behaald falen: dat wat niet goed gegaan is, wordt weggeduwd, en van hieruit zoekt hij verder naar oplossingen die dat falen tegengaan.’ Zonder zich te laten tegenhouden door emoties of ander menselijk geruis, zal de computer dus de meest efficiënte oplossing zoeken voor een gegeven probleem.

I love my robot

Als er één land is dat tuk is op robots en de ontwikkeling ervan ook enorm stimuleert, is het wel Japan. Veel meer dan westerlingen zijn Japanners ook geneigd om robots als dienstbaar, zelfs heldhaftig, en dus positief te zien en hun instructies zonder slag of stoot op te volgen. Westerlingen zijn een pak kritischer en sceptischer, maar ook wij kunnen van een intelligente computer of robot houden, zoals we kunnen houden van een teddybeer. Neem bijvoorbeeld R2-D2 en C-3PO uit de film Star Wars. Als een robot menselijk communiceert en emoties laat zien, kunnen we ons in hem verplaatsen en er een relatie mee aangaan. We schrijven hem een persoonlijkheid toe, schrijft Marcel Heerink, ook al weten we echt wel beter.

Onderzoek geeft overigens aan dat we robots aardiger vinden als ze menselijke trekken vertonen, fouten maken en zich al eens verontschuldigen. Goed om te weten, want dat kan allemaal geprogrammeerd worden. ‘Misschien willen we ook wel best gefopt worden’, zegt Heerink. ‘Een film kan ons immers ook ontroeren, terwijl we weten dat het alleen maar fictie is.’ Ook autistische kinderen gaan overigens graag met robots om, blijkt uit experimenten, en bij dementerende ouderen die met een robotdier omgaan, worden bepaalde hersengebieden geactiveerd en komen er emoties los. Hoe onwaarschijnlijk het ons nu ook lijkt, vroeg of laat zouden we dus echt wel gehecht kunnen raken aan onze androïde huiskelner of robotverpleegster.

>>> Wat als  robots het ooit van ons overnemen? >>>