Sofies mama koos voor euthanasie

Aan deze realiteit valt niet te ontsnappen. Vandaag is mama haar sterfdag. Mijn verdriet is groter dan ik

22 juli

Mijn dochtertje raapt de nootjes op die prematuur van de notelaar zijn gevallen. Ik leg haar uit dat we ze nog niet kunnen opeten, dat het eerst herfst moet worden en dat we dan heel veel nootjes gaan rapen. ‘Ja’, zegt ze, ‘met mama en opa en oma’. ‘Nee, niet met oma’, zeg ik. ‘Oma zal dan al weg zijn’. Spelenderwijs afscheid nemen.

Haar haren. Ze droeg haar grijzende haren met zoveel trots. Ze vond dat ze mooi grijs werd en ging er prat op dat ze haar haar niet kleurde. Elke dag valt me op dat ze nooit de kans heeft gekregen om hélemaal grijs te worden. Ze is te jong om te sterven.

24 juli

Haar puzzel is klaar. Ze haalt een nieuwe, eentje van maar 500 stukjes. Nu weet ik zeker dat ze bij haar beslissing blijft.

De kinderen slorpen als sponsjes mijn stress op. Ze worden lastiger naarmate ik meer gespannen ben. Ik word kwaad op hen en mijn vader wordt kwaad op mij omdat ik kwaad ben op hen. Vanaf morgen gaan ze naar hun bomma.

25 juli

Mijn kindjes zijn weg. Mama zal hen niet meer zien. De volgende keer dat ik hen zie, zal mama er niet meer zijn. Dit was het op een na droevigste moment van mijn leven. (Het droevigste komt morgen.) Dochter die vrolijk babbelend nog een kusje en een knuffel aan oma geeft. Zoon slapend in de maxi cosi gezet. Nietsvermoedende kindjes, terwijl alle volwassenen beseffen hoe verschrikkelijk gruwelijk triestig dit moment is. Het is niet te bevatten. Mama begint natuurlijk te huilen en ik huil mee.

Gisterenavond stak ze twee vingers in de lucht. Bijna blij, maar toch ook niet, dat het nog maar twee dagen moet duren. Deze pijn, dit verdriet.

Morgen is het zover. Zo onwezenlijk. Zo onwerkelijk. Gruwelijk. Droevig, triestig, verdrietig, wreed, hard, misselijkmakend, afgrijselijk. Er zijn duizenden woorden en toch voldoet geen enkel woord om weer te geven wat ik voel.

De laatste wandeling. Het laatste avondmaal. Laatste, ik ben dat woord zo beu als iets.

Ik heb haar bedankt voor alles. Ze klopt op haar hart. Haar hart dat morgen deze tijd al gestopt zal zijn met kloppen. ‘Wij ook bedankt voor alles?’, vraag ik. Ze zegt ja.

Ik weet dat het de laatste avond is dat ik haar kan knuffelen. Toch ben ik moe en wil ik gaan slapen. ‘Je kan niet blijven afscheid nemen’, zeg ik. Ze knikt. Ik vraag haar wat ze morgen gaat doen, ze wijst naar haar puzzel. ‘En als hij af is’, vraag ik, ‘nog een nieuwe uithalen?’. Ze haalt haar schouders op.

Mijn spieren doen pijn van de stress. Ik kan niet bevatten dat het morgen deze tijd al voorbij zal zijn.

26 juli

Zondagmorgen. Ik word wakker uit een diepe kinderloze slaap. Heel even stel ik me voor dat ik naar beneden zal gaan en dat mama al druk in de weer is met haar keukenkasten opruimen, of werken aan haar bureau. Maar dan weet ik dat het niet zo is. Aan deze realiteit valt niet te ontsnappen. Mijn maag doet pijn. Al mijn spieren ook. Vandaag is mama haar sterfdag. Mijn verdriet is groter dan mij. Het drukt me neer.

Ik probeer het me voor te stellen hoe het zal zijn. Als straks de dokters de oprit oprijden, als straks mama heel langzaam naar haar kamer stapt en wij ook. Als ze op het bed gaat liggen om nooit meer op te staan. Als ze de laatste keer haar ogen sluit, als wat later de begrafenisondernemer komt om haar te halen. Het lukt me niet. Ik stel me het voor, maar geloof het niet.

Ze noemen het de zachte dood, maar het is gruwelijk.

’s Middags eet ze vrijwel niks. Ze heeft geen energie meer nodig. Nooit meer.

Haar puzzel is af. ‘Wat ga je nu nog drie uur doen’, vraag ik. ‘Slapen’, zegt ze.

Trager ging de tijd nooit eerder, sneller ook niet.

De dokter komt. We praten nog wat. Er is niet meer veel te zeggen.

Ik begin te huilen. Ze troost me met haar blik. Ik denk: ‘Wat zit je me te troosten? Straks moet ik het alleen doen.’

In een laatste stuiptrekking om het onnoemelijke uit te stellen vraag ik of ze nog cola wil. Ik vind het belachelijk van mezelf.

Ze staat op. ‘Let’s get it over with’, straalt ze uit. Zo vastberaden. Ze neemt afscheid van de schoonkinderen en knuffelt ons nog een laatste keer. Te kort, maar dat zou het altijd zijn. En dan stapt ze naar haar kamer. Ze gaat liggen op haar bed. Mijn zus helpt nog om haar schoenen uit te doen. We zitten samen op haar bed terwijl ze in slaap valt. En niet meer wakker wordt. De LEIFarts voelt haar pols en knikt zachtjes om ons te laten weten: het is voorbij.

Zo eenvoudig is sterven.
* LEIFarts: LEIF is het LevensEinde InformatieForum. LEIFartsen volgden een opleiding over levenseindebeslissingen. In mama’s geval voerde de LEIFarts de euthanasie ook uit.