Tijd voor een nieuwe mindset: ‘IK HEB (meer dan) GENOEG’

‘De economie vertrekt traditioneel vanuit het principe van schaarste, maar in deze tijden is niet langer tekort maar juist overvloed onze grootste uitdaging’ – Bert Weijters, bedrijfspsycholoog

Steeds maar vergelijken

Hoeveel voedsel, producten en diensten ons ook aangeboden worden, toch leven we innerlijk vreemd genoeg met een constant gevoel van tekort. Ons verlangen naar meer maakt dat we eigenlijk nooit content zijn met wat we hebben. Hoe komt dat? ‘Psychologisch valt het te verklaren vanuit onze inherente drang als mens naar stimulatie’, legt Weijters uit. ‘We zullen nooit elke dag identiek hetzelfde doen, eten, lezen, … We gaan steeds op zoek naar nieuwe stimuli, om ons te ontwikkelen en grenzen te verleggen. Dat is op zich gezond, want zonder die nieuwsgierigheid zouden we niet staan waar we nu staan. De markt speelt daar natuurlijk handig op in door steeds weer nieuwe dingen te creëren en ons aan te zetten die te ontdekken.’

Volgens sociologen is een zekere hebzucht dan weer eigen aan een maatschappij die erg individualistisch en materialistisch is, en gedreven wordt door een sterke statuscompetitie: in de vergelijking met anderen willen we er als betere, hogere, sterkere uitkomen. Een logische manier om status te verwerven in zo’n samenleving is om meer en duurdere spullen te hebben dan de anderen. ‘Die statuscompetitie is van alle tijden, maar wordt nu extra gestimuleerd door het individualisme, het uitbreiden van de middenklasse en het verminderen van de verzuiling’, zegt Bert Weijters. ‘Vroeger vergeleek je je als arbeider met andere arbeiders, met een fabriekseigenaar van een andere politieke strekking ging je niet onmiddellijk in concurrentie. In de minder hiërarchische maatschappij waarin we nu leven kunnen we ons met iedereen vergelijken. The American Dream zegt dat we allemaal Steve Jobs of president kunnen worden. We meten ons dus nu makkelijker aan iedereen, waarbij we steeds concluderen dat wij tekortkomen. Een denkwijze die dramatisch kan worden, wanneer er de facto wel veel ongelijkheid is. Volgens de Franse econoom Thomas Piketty ziet het er inderdaad naar uit dat we steeds meer ongelijkheid aan het creëren zijn. Dat, gecombineerd met onze innerlijke drang om ons relatief te positioneren, kan redelijk schadelijk worden.’

Ons relatief positioneren betekent dat het ons niet zozeer uitmaakt hoeveel we hebben, zolang het maar meer is dan de mensen rondom ons. Onderzoek geeft inderdaad aan dat we liever elke maand 1 500 euro verdienen als de anderen een loon hebben van 1 200 euro, dan 1 800 als de anderen 2 000 euro krijgen. Wordt echter dezelfde vraag gesteld in verband met vakantiedagen, dan is het resultaat anders: in dat geval hebben we graag zoveel mogelijk vakantie, ongeacht wat anderen krijgen. ‘Onderzoekers in consumentenpsychologie trekken daaruit de conclusie dat materialisme in wezen leidt tot je ongelukkig voelen, omdat er altijd wel iemand zal zijn die meer heeft en je ook altijd meer zal kunnen kopen’, zegt Weijters. ‘Richt je je meer op psychologische en vooral sociale ervaringen, zoals vakantie vieren, dan zie je dat mensen gelukkiger zijn met wat ze hebben. Echte gelukservaringen blijken minder meet- en vergelijkbaar. Daar willen we er gewoon veel van, omdat we er duidelijk persoonlijk voordeel van hebben.’

Een tekort als kind?

Kan een gevoel van tekort in een wereld van overvloed ook te maken hebben met een in de kindertijd opgedaan tekort? Onderzoekers Goedele Krekels en Mario Pandelaere deden aan de universiteit van Gent onderzoek naar hebzucht en namen in hun research deze vraag mee. Recent onderzoek gaf al aan dat als kinderen onzeker zijn over het al dan niet kunnen verwerven van goederen, ze makkelijker neigen naar instant gratification. Tekort ervaren tijdens de kindertijd blijkt ook een negatieve invloed te hebben op het psychologisch functioneren van mensen in hun latere leven en kinderen uit gebroken gezinnen zijn ook meer geneigd tot dwangmatig koopgedrag. Verder onderzoek is nodig, maar als hebzucht het antwoord is op de kinderlijke angst om te kort te komen, bestaat de kans dat het gegeven niet beperkt blijft tot materiële hebzucht, maar zich ook uitbreidt naar niet-materiële zaken zoals het aantal vrienden dat je hebt, zeggen Krekels en Pandelaere. ‘Dat gevoel dat je als kind hebt moeten vechten voor wat je nodig had, kan een soort overlevingstendens creëren die ervoor zorgt dat zelfs als je wél genoeg hebt, je nog meer wil krijgen’, bevestigt Bert Weijters.