De voordelen van ont-focussen

Deze eenvoudige technieken kan je inplannen in je agenda en met de wekker bij de hand toepassen, om een ritme te creëren waarin je brein een goede afwisseling heeft tussen focussen en ontfocussen. De beloning is dat je creatiever gaat denken, meer dingen met elkaar kan verbinden, je onderbewuste de kans krijgt tot je te spreken, en dat de inspiratie gaat stromen. In zijn boek geeft Srini verschillende voorbeelden van wetenschappers die met een ontfocust brein tot geniale ingevingen kwamen. Dr. Kary Banks Mullis, die tijdens een wat suffige autorit plots een ingeving kreeg over de werking van DNA. Tijdens het suffen begon zijn brein verschillende elementen met elkaar te verbinden, en ging er plots een lichtje aan. Een lichtje dat hem later de Nobelprijs voor Scheikunde zou opleveren, met name voor de ontdekking van de polymerasekettingreactie, een manier om synthetisch DNA te maken.

De uitdaging: jezelf overstijgen

Srini legt me uit dat creativiteit geen kwestie is van geluk of inspiratie, maar dat je het kan creëren. Door rond te dwalen, bewust te dagdromen, strategisch te pauzeren of een dutje te doen (zie kadertekst). En dan kantelt ons gesprek. Mijn vragen blijven verweesd achter, en ik krijg een fascinerende lezing door een begeesterde man die me uitlegt dat het belangrijk is jezelf te leren overstijgen. Focussen is als een weg uitstippelen op een landkaart, en daarbij de wegen volgen. Het liefst de weg die het snelst van punt A naar punt B gaat. Terwijl ons brein ook van de paden kan afwijken, kan ronddwalen, en daar veel meer kan vinden dan waar het aanvankelijk naar zocht.

Ik denk aan de jezuïeten. ‘Plus est en vous!’. In wezen is dat de boodschap van Srini Pillay. Alleen is hij geen jezuïet, maar eerder een Pipi Langkous: ‘Ik heb het nog nooit gedaan, dus ik denk wel dat ik het kan.’ Waar focus eindigt, legt Pillay uit, begint het ontdekken. Focus is als een zaklamp die een straal licht werpt op een klein deel van de realiteit, terwijl er zo veel aan dat licht onttrokken is dat ook de moeite waard is om te zien. De realiteit waarover we het hebben, is onze eigen psyche. Door het focussen los te laten, ook in de zin van het nastreven van strikte levensdoelen of het onszelf definiëren door middel van bepaalde categorieën (vrouw, journalist, moeder, 33), komen we in aanraking met het onvermoed mogelijke. Dat kan onze schaduw zijn (zie ons dossier op p. xx), waarover Pillay zegt dat je ‘down and dirty’ met jezelf kan worden. Maar het kan je ook empoweren, omdat het de weg is om recht te doen aan de complexiteit die je zelf bent, in plaats van te blijven leven in een te gesimplificeerde waarheid.

‘Het is als het verschil tussen eten met een vork en een lepel’, zegt Pillay. ‘Met een vork kan je gericht bepaalde dingen prikken, met een lepel schep je bijvoorbeeld een saus op waarvan je niet kan zeggen wat voor mix van smaken en ingrediënten het bevat, maar wat wel echt en intens kan zijn.’ En die mix zit vol paradoxen. Zo kan je tegelijk gelukkig en eenzaam zijn, ook al verdragen we dat moeilijk en denken we dat de ene categorie de andere uitsluit.