Patiënten genezen en tools aanreiken om hun gezondheid zelf in de hand te houden. Dat is het streefdoel van Jutta Borms, een klassiek opgeleide huisarts die vooral werkt met holistische geneeswijzen. Waarom? Omdat ze het belangrijk vindt om naar de hele mens te kijken en de oorzaak van een klacht te achterhalen in plaats van alleen maar de symptomen te behandelen. Haar ervaringen bundelde ze in een boek: De nieuwe dokter.
Tekst Carine Stevens – Beeld Kurt Stallaert
‘Onverwerkte emoties maken je kwetsbaarder en vatbaarder voor ziektes. Emoties in de ogen durven kijken, benoemen en loslaten is goed voor je mentale én fysieke gezondheid’
Kantelmomenten in haar leven gaan doorgaans gepaard met een soort shock of breuklijn die abrupt een nieuwe fase inluidt. Of zoals Jutta Borms het zelf verwoordt: inzichten groeien bij haar niet rustig en gestaag, maar komen er pas nadat ze flink met haar neus tegen de muur is geknald. Zo ook op die zondagochtend, jaren geleden. De klap was in dit geval behoorlijk letterlijk, want toen ze een tunneltje uitreed, werd ze verblind door het zonlicht en reed ze in volle vaart tegen een stilstaande auto. De whiplash die ze aan dat ongeval overhield, zou de koers van haar leven bepalen. Nee, ze hield er geen blijvende klachten aan over. De manier waarop ze van haar hoofdpijn- en nekpijn verlost raakte, zou juist haar kijk op genezen en geneeskunde voorgoed veranderen.
‘Dat ongeval was het beste wat me kon overkomen’, zegt Jutta Borms nu, en ze lacht erbij. ‘Ik was op dat moment aan de slag als beginnend huisarts in een groepspraktijk. En al vond ik het beroep van dokter nog altijd het mooiste ter wereld, er wrong toch iets. Was de klassieke geneeskunde – klacht, symptoom, diagnose, pillen, operatie – wel dé manier om mensen te helpen? Werden veel medicijnen, zoals antibiotica en ontstekingsremmers, niet te vaak en te licht voorgeschreven? Meteen na dat auto-ongeval kwam ik toevallig in contact met een collega-arts die aanbood om me te behandelen met biopunctuur (het inspuiten van plantenextracten op specifieke plaatsen, nvdr), in een poging om me te verlossen van mijn nek- en hoofdpijnklachten. Biopunctuur? Ik stond er eerst argwanend en zelfs wantrouwig tegenover. Maar toen ik uiteindelijk overstag ging, ging er een wereld voor me hopen. Dit wérkte. Mijn interesse in alternatieve geneeswijzen was voorgoed gewekt.’
Je bent vervolgens ook zelf die alternatieve weg ingeslagen?
Jutta Borms: ‘Ja, maar niet van vandaag op morgen. Het was een groeiproces. Ik heb me stelselmatig verdiept in diverse alternatieve disciplines, erover gelezen en gestudeerd, allerlei cursussen en opleidingen gevolgd. Mijn nieuwsgierigheid was aangewakkerd, mijn honger niet te stillen. Het begon met biopunctuur. Ik was hier zelf zo goed door geholpen dat ik er zeker mee aan de slag wilde bij mijn eigen patiënten. Daarna volgden onder andere neuraaltherapie, kinesiologie, ayurveda, fytotherapie, orthomoleculaire en Chinese geneeskunde. In 2009 startte ik mijn eigen medische holistische praktijk.
Hoe ik te werk ga? Ik pik uit al die verschillende disciplines wat me op dat moment en bij die patiënt het meest nuttig en waardevol lijkt. Je zou het ‘fusion’ kunnen noemen. (lacht) De klassieke geneeskunde is de basis, de primer. Daarover schilder ik telkens andere lagen, omdat elke klacht anders is en elke mens uniek. In plaats van alleen naar de klacht te kijken en die op steeds dezelfde manier te behandelen, vind ik het belangrijk om naar de hele mens te kijken. Ik wil de brug slaan tussen de klassieke en de holistische geneeskunde, die uitgaat van de onlosmakelijke relatie tussen lichaam, geest en ziel. Je kan maar gezond zijn als het in je lijf én je hoofd goed zit.’
Je hebt de klassieke geneeskunde dus nooit losgelaten?
JB: ‘Nee, zeker niet. We mogen van geluk spreken dat er antibiotica bestaan die ons kunnen genezen van levensbedreigende ziekten. We mogen blij zijn dat de behandeling van kanker de laatste decennia met sprongen vooruit is gegaan, waardoor tal van kankerpatiënten betere perspectieven hebben. De klassieke geneeskunde is ook ongeëvenaard als het om spoedgevallen gaat, om gebroken botten, verwondingen en acute afwijkingen in de bloedsomloop of het ademhalingsstelstel. Maar als het aankomt op de behandeling van chronische klachten schiet ze vaak hopeloos tekort.’
‘Sommige medicatie is prima in crisissituaties, maar niet als langetermijntherapie. Op een gegeven moment moet je kijken: wat is hier écht aan de hand?’
‘De meeste chronische klachten zijn te verhelpen’, zeg je inderdaad in je boek. Een straffe uitspraak. Hoe zie je dat?
JB: ‘Artsen grijpen nog altijd te snel naar medicatie bij patiënten met chronische klachten. Op die manier dreig je in een vicieuze cirkel terecht te komen: je hebt steeds meer medicijnen nodig om je klachten te onderdrukken. Zo kan een rennietabletje in eerste instantie nog helpen tegen maagklachten, maar als je de werkelijke oorzaak van je maagpijn niet aanpakt, steven je misschien af op een maagzweer en krijg je jaren aan een stuk maagzuurremmers voorgeschreven. Die zijn prima als crisismedicatie, maar niet als langetermijntherapie.
Op een gegeven moment moet je kijken: wat is hier écht aan de hand? En: hoe zit het met mijn levensstijl en mijn voedingsgewoonten? Ook antibiotica worden nog vaak voorgeschreven “om erger te voorkomen en snel effect te hebben”. Patiënten dringen soms zelf bij hun dokter aan op een antibioticavoorschrift omdat ze bang zijn dat hun verkoudheid of keelpijn zal blijven aanslepen en tot een bronchitis leiden. Maar onverantwoord antibioticagebruik kan klachten juist erger maken en doen evolueren van acuut naar chronisch. Wie te vaak antibiotica slikt, krijgt immers te maken met een gedaalde immuniteit.’
Krijg je veel patiënten met chronische klachten over de vloer?
JB: ‘Heel wat patiënten kloppen hier pas na een lange zoektocht aan. Tijdens een eerste consultatie krijg ik geregeld te horen: “Ik heb alles al gedaan en geprobeerd, maar niets helpt, jij bent mijn allerlaatste hoop”. Dat hoor ik niet graag, want het legt veel druk op mijn schouders. In het begin leed ik aan het Robin Hood-syndroom: ik vond dat ik alle mensen moest helpen en oplossingen moest bieden voor al hun klachten. Tot ik een punt bereikte dat ik zo leeg was dat ik niets meer te geven had. Nu besef ik dat patiënten zelf de verantwoordelijkheid moeten opnemen voor hun eigen gezondheid. Ik wil met veel plezier adviseren en informatie geven. Ik wil hun gids zijn en de tools aanreiken, maar daar moeten ze zelf mee aan de slag. Ik pleit voor zelfzorg. Er is niemand die zo goed voor je kan zorgen als jijzelf. Ook als je klachten hebt: jij bent de enige die het genezingsproces beheerst, niet je dokter of therapeut. Maar nog beter is preventie: ervoor zorgen dat je gezond bent en blijft.’
Hoe doe je dat: goed voor jezelf zorgen?
JB: ‘In de eerste plaats door voldoende te bewegen. Wandelen, fietsen, lopen, zwemmen … het maakt niet uit wat je doet, als je maar beweegt. Bewegen is het beste antistressmiddel en antidepressivum. Zelf ben ik een jaar of vier geleden gestart met yoga. Ik was in die tijd op een haar na verwijderd van een burn-out. Mijn lijf wilde niet meer verder, ik kon mijn onderrug amper buigen, elke spier deed pijn. Door aan yoga te doen besefte ik pas goed hoe ik mijn lichaam jarenlang had verwaarloosd. Sindsdien ben ik gebeten door de yoga-microbe. Bewegen is overigens ook een prima methode om geblokkeerde emoties los te maken. Heel belangrijk: onverwerkte emoties maken je kwetsbaarder en vatbaarder voor ziektes. Soms wéét je dat je niet meer gelukkig bent in bijvoorbeeld je relatie, je huis of je job, maar blijf je toch zitten waar je zit, meestal uit angst voor het onbekende. Emoties in de ogen durven kijken, benoemen en loslaten is goed voor je mentale én fysieke gezondheid.’
‘Zeker bij chronische klachten kan voeding de sleutel zijn. Als een patiënt vertelt dat hij elke ochtend opstaat met een verstopte neus, gaat er bij mij een lampje branden: zuivelproducten!’
Je hecht ook veel belang aan voeding, en je basisregels zijn best streng: geen dierlijke melkproducten, geen geraffineerde suikers.
JB: ‘Ik ben een grote fan van Pascale Naessens: haar recepten sluiten naadloos aan bij het voedingspatroon waar ik voor pleit. Het belang van voeding wordt nog altijd onderschat: je bent wat je eet. Mensen die geen klachten hebben, mogen voor mijn part eten wat ze willen. Maar als je wél klachten hebt, kan het geen kwaad om je voedingspatroon tegen het licht te houden en hier en daar wat aanpassingen door te voeren. Zeker bij chronische klachten kan dit de sleutel zijn. Als een patiënt vertelt dat hij elke ochtend opstaat met een verstopte neus, gaat er bij mij meteen een lampje branden: zuivelproducten! Ik raad dan aan om melk, kaas en yoghurt een tijdje achterwege te laten en te zien of hun klachten verbeteren. Als ze hier buitenstappen en er vervolgens niks mee doen, is dat hun eigen keuze. Maar het kan geen kwaad om een paar weken bijvoorbeeld geen koffie of alcohol te drinken en stil te staan bij het effect daarvan. Patiënten roepen soms uit: ik hoef niet op mijn voeding te letten, ik mankeer niks. Terwijl ze wel elke dag medicijnen slikken om hun cholesterol en bloeddruk op peil te houden.’
Wil je met je boek De nieuwe dokterook collega-artsen bereiken?
JB: ‘Ik zou het in ieder geval fantastisch vinden als andere dokters mijn boek zouden lezen en zouden openstaan voor een holistische kijk op genezen. Wie vandaag geneeskunde studeert, kan “alternatieve geneeswijzen” hooguit als keuzevak nemen. Er zijn nog veel lacunes, en niet alleen in de opleiding. De westerse geneeskunde mist in mijn ogen een aantal essentiële schakels. Zo zijn artsen vaak het contact met de mens kwijt. Door de tijdsdruk en volle wachtkamers ben je als patiënt soms niet meer dan de volgende in de rij. Ook ligt de nadruk nog te veel op symptomen en fysieke “onderdelen”.
En wat me altijd opnieuw opvalt, is dat er zo veel onwetendheid en onverschilligheid is tegenover andere manieren van genezen. In vergelijking met een aantal decennia geleden staan we al iets verder, maar toch. Ik heb in de loop der jaren veel tegenwind gekregen, veel kritiek moeten incasseren. In het begin had ik dan de neiging op me te verdedigen en mijn aanpak te verantwoorden. Dat doe ik tegenwoordig niet meer. Ik kijk nu in de eerste plaats naar mijn patiënten. Zij zijn mijn graadmeter. Als zij me vertrouwen en tevreden buitenstappen, dan is het goed. Mensen helpen, daar draait het om.’
Meer lezen: De nieuwe dokter, Jutta Borms (Manteau, 2018)