Anne Wislez

Goed nieuws

Goed nieuws verkoopt niet, werd mij altijd verteld. Mensen zijn niet geïnteresseerd in wat goed gaat, je moet hen voeden met alle calamiteiten van de wereld. Dat houdt hen wakker, alert en met de vinger op de knip van de portemonnee. En ach, als iets zo vaak gezegd wordt dan geloof je dat ook. Terwijl je in je dagelijkse realiteit heel andere dingen ziet. Maar misschien zijn die paar mensen die jouw leven bevolken heel anders dan de rest van de mensheid, denk je dan. Wellicht ben jij die ene uitzondering die fijne mensen in zijn of haar leven heeft. Gelukkig is dat niet zo, blijkt nu in deze tijden van nieuwe media. Daar zien we namelijk massa’s leuke dingen passeren en nog massaler geliket worden. Politieagenten die manhaftig kuikentjes uit de riool helpen. Bejaardentehuizen die studenten quasi gratis laten inwonen om warme, menselijke contacten tussen jong en oud te bevorderen. Gewone dingen eigenlijk, maar omdat je ze nooit in het nieuws zag was je vergeten dat het een dagelijks gegeven is dat mensen (en dieren trouwens ook) doorgaans gewoon aardig zijn voor elkaar, dat ze houden van kleine aangename dingen en dat ze steeds weer creatief op zoek gaan naar oplossingen. Zoals Rob Wijnberg van De Correspondent het al zei in zijn boek De nieuwsfabriek: het nieuws brengt alleen maar uitzonderingen. Dus wat je op het nieuws ziet, dat is juist niét de wereld. Dat op zich is dan weer een geruststelling, maar het mocht wel eens vaker gezegd worden.

Misschien zijn de tijden veranderd. Misschien hadden we het de afgelopen decennia zodanig goed dat we verlekkerd waren op een portie negativiteit om ons uit te balanceren. Misschien heeft de crisis ons gemoed ondertussen echt aangetast en hebben we nu – meer dan ooit – hartstochtelijk nood aan alles wat ons optimistisch stemt, omdat we ons over het algemeen minder comfortabel voelen in het leven dat we leiden. Het kan. Maar ik denk dat er meer aan de hand is. Ik denk dat we stilaan inzien dat het leven genuanceerder is dan de media, economie en politiek ons willen laten geloven. En dat we het een beetje beu worden om een eenzijdig mensbeeld voorgeschoteld te krijgen en er zelf aan te moeten voldoen: dat van de streverige, op zichzelf gerichte mens. De homo economicus die enkel leeft voor, inderdaad, die knip op de portemonnee en voor de eigen genoegdoening. En we zijn hiermee in goed gezelschap, want ook de wetenschap voert de laatste tien jaar in verschillende disciplines massaal bewijs aan om ons te laten zien hoe de mens in wezen een homo socialis is. Vanuit de overleving is de mens empathisch, zorgzaam en geneigd de handen in elkaar te slaan, zegt ook Dirk Van Duppen, co-auteur van het nieuwe boek De supersamenwerker in ons dossier deze maand. The survival of the fittest gaat er, zo zegt hij, niet om dat de sterksten (lees: machtigsten) zullen overleven maar wel zij die het best kunnen samenwerken. Kijk, dat is volgens mij dan weer nieuws een headline waardig. Niet alleen omdat het bevestigt wat ik deep down voel, maar vooral omdat het meer perspectief biedt – en wat is er hoopvoller bij het aanvatten van een nieuw jaar? Omdat je gewoon aan je theewater kan voelen dat al die zelfzuchtigheid ons vroeg of laat de das om doet. Natuurlijk zijn we ook met onszelf begaan, maar we willen en kunnen niet zonder de ander. Het is een hele geruststelling om te weten dat onze genen én de wetenschap er ook zo over denken. En het verklaart meteen waarom we straks, ondanks de zin om een zak over ons hoofd te trekken, toch weer aan deze of gene feesttafel aanschuiven bij de clan. De natuur roept.

Lees hier meer over de mens als supersamenwerker.