Wie zit er in over de toekomst?

Waarom doet de ene het wel, en de andere niet?

Hoe kan het dat de banksector door eigengereid gedrag van een beperkte groep mensen de hele economie in gevaar heeft durven brengen? Hoe kan het dat een bepaald asociaal gedrag voor de een aantrekkelijk is, terwijl het voor de ander totaal not done is? “Je hebt nu eenmaal prosociale mensen,” zegt sociaal psycholoog Alain Van Hiel, “dat zijn mensen die gemakkelijk rekening houden met anderen, meer empathie hebben, meer belang hechten aan moraliteit, ethiek, en hun eigenbelang makkelijk opzij kunnen schuiven. Zulke mensen zullen op de langere termijn gemakkelijker opkomen voor zaken die goed zijn voor het geheel. Daarnaast heb je mensen die pragmatischer en individualistischer zijn: zij streven naar een zo groot mogelijke opbrengst voor zichzelf, zonder daarbij met andere factoren rekening te houden. Zij zien kansen in een situatie en ze gaan ervoor. Ze geloven echt dat opkomen voor je eigen winst de beste oplossing is. Mensen die opkomen voor het collectief zien ze als onwetend, dom, naïef en weinig rationeel. Personen met een competitieve oriëntatie willen anderen dan weer overtreffen en willen juist dat er een duidelijk verschil is tussen hen en de anderen: wat de andere partij eraan verliest, zal hen niet deren.”

Prosociale mensen bekijken de wereld ook anders dan individualistische en competitieve mensen, ze hanteren een andere logica. Zij vinden het juist evident dat samenwerking op lange termijn een grotere winst voor het geheel zal opleveren. Samenwerken getuigt voor hen van sociale verantwoordelijkheidszin. Al is prosociaal zijn zeker niet de enige factor die maakt of je je leven duurzaam inricht of niet. “Het gaat er ook om wat je denkt dat anderen gaan doen”, zegt Van Hiel nog. “Heb je vertrouwen in anderen en denk je dat ze een gelijkaardige inspanning zullen doen, dan ben je gemakkelijker bereid dat ook te doen. Je kan geen kiezel in de rivier verleggen, als niemand anders een inspanning doet. Je moet dus niet alleen gericht zijn op samenwerking, je moet ook de andere groepsleden vertrouwen.”