terreur

Romy maakte vorig jaar de aanslag in Nice mee

Wake-upcall

‘De aanslag in Nice is nu bijna een jaar geleden. Om heel eerlijk te zijn heeft die ervaring me niet enorm beïnvloed; ik vermoed vooral omdat ik zelf live geen slachtoffers heb gezien. Wat wel veranderd is, is mijn visie op het leven. Ik dacht altijd: zoiets overkomt mij niet. Nu besef ik dat in je leven alles kan gebeuren. Je hebt het echt niet allemaal in handen. Het maakt me naar mijn gevoel sterker om met het leven om te gaan. Ik heb ervaren wat het is als je leven op het spel staat. Dat heeft me wakker gemaakt. Het laat me beseffen dat ik ongelooflijk blij mag zijn dat ik niet in een oorlogsland leef, waar mensen continu met dat gevoel moeten leven. Dat is verschrikkelijk. Hoe kan je dan nog genieten van de mooie dingen die er zijn? Ik probeer sindsdien ontspannen door de dag te gaan en blij te zijn om de veiligheid waarin we leven. Want in de meeste omstandigheden zijn we echt veilig. Daar stond ik vroeger niet bij stil. Plekken mijden wil ik ook niet doen. Wie zou ooit verwachten dat zoiets in Nice kon gebeuren? Je moet doen wat je wilt doen, leven zoals je wilt leven, de landen bezoeken die jij wilt bezoeken. En zien wat ervan komt. Het zou zo jammer zijn om jezelf thuis op te sluiten en die mooie dingen niet meer te beleven. Het enige waar ik bang voor ben gebleven, is een massa volk en vuurwerk. Toen er een maand na het gebeuren in Aarschot, waar ik woon, ook vuurwerk werd afgestoken, stond ik tussen die wriemelende massa en werd ik bij het horen van het vuurwerk echt niet goed. Maar ik ben toch gebleven. Ik vond dat ik me erover moest proberen te zetten en het gebeuren een plaats moest proberen te geven in mijn leven. Het is niet zo dat er overal waar ik kom een aanslag gaat gebeuren.’

Zin om te leven

‘Zelf ben ik altijd nogal intuïtief geweest. Ik blijf sterk bij mijn eigen gevoel. Nu ben ik nog alerter. En bewuster. Ik ben ook dankbaarder voor het mooie dat er is. Ik denk dat ik nu voller in het leven kan staan. Puur door de ervaring dat zoiets me kan overkomen, ja, gek genoeg. Waar ik ook kom, wat ik ook doe, ik ervaar meer wat er potentieel kan zijn. Ik sluit me niet meer af voor ervaringen. Op zich is een aanslag een heel negatieve ervaring, maar tegelijk is het nooit erg om iets mee te maken wat je niet kende. Omdat je dan ervaringen hebt waaruit je leert, jezelf beter leert kennen en je kan ontwikkelen. Hoe reageer ik op zo’n moment, hoe verwerk ik zoiets? Wij zijn een generatie die daar volop mee moeten leren leven. Het allerbelangrijkste lijkt me is dat we ons niet laten leiden door angst. Dat zou zo jammer zijn. Er is zoveel om van te genieten. Ze zeggen soms: als je bang bent voor de dood, ben je bang voor het leven. Ik ben een stukje dichter bij die ervaring gekomen. Ik ben er nu zelfs een paper over aan het schrijven, hoe leven en dood in verbinding staan met elkaar. Er is altijd wel een beetje dood aanwezig in het leven, en alles wat we doen staat altijd een beetje in verbinding met de dood. Zo zouden we nooit dingen doen als we niet wisten dat we zouden sterven, omdat we ze dan zouden uitstellen, zegt bijvoorbeeld Heidegger. Ik vind dat inspirerend. Die cruciale momenten waarin je voelt dat je leven op het spel staat, dat de dood heel nabij kan komen, leer je het leven zo hard te waarderen. En merk je ook dat je wilt leven. Ik heb geleerd dat dood en leven twee contrasten zijn, maar toch zo dicht bij elkaar staan.’