Worden we armer?

Worden we allemaal armer (of juist rijker)?

Angst en onzekerheid

Verandering van sociale en financiële status is nooit fijn, maar in tijden waarin koopkracht de nieuwe religie lijkt te zijn, kan het feit dat je je financiële toestand ziet krimpen de nodige bezorgdheid en angst teweegbrengen. ‘Ik stel inderdaad een enorme onzekerheid vast over de toekomst’, zegt psychiater, neurowetenschapper en filosoof Damiaan Denys, die in de herfst De Angstparadox uitgeeft, een boek over hoe angst en onzekerheid de wereld waarin we nu leven bepalen. ‘En terecht, want de normen en waarden waarmee mijn generatie is opgegroeid, veranderen pijlsnel. De familie was een belangrijke structuur en de hang naar zekerheid stond voorop. Anders gezegd: je zocht een partner, kocht een huis, stichtte een familie en ging werken bij een bedrijf. In Europa betekende dat meestal dat je ook heel lang bij datzelfde bedrijf blééf werken, en dat je langzaamaan een zekerheid opbouwde naarmate je ouder werd. Dat klassieke bestaan en die zekerheid vallen steeds meer weg en dat zorgt voor angst, stress en spanningen, soms ook voor boosheid. Die stress kan leiden tot depressies, relatieproblemen en andere moeilijkheden. Dat gevoel gaat dwars door alle sociale klassen en leeftijdscategorieën heen. Jongeren kunnen ook niet altijd meer rekenen op een vaste baan. Studies betalen wordt lastiger, het duurt ook langer voor ze een job krijgen en dat maakt de onzekerheid nog veel nijpender.’ Wat Denys interessant vindt, is dat een aantal mensen zich daar helemaal niet druk om lijkt te maken. ‘Ze trekken met veel gemak naar bijvoorbeeld Australië en proberen daar iets op te bouwen; de globalisering en de maatschappelijke evolutie hebben er ook voor gezorgd dat veel mensen veel verder kijken dan België en de omgeving waarin we zijn opgegroeid.’ Maar niet iedereen heeft natuurlijk dezelfde ondernemersdrang. ‘Het is best mogelijk dat een bepaalde middenklasse, die net niet de minimale financiële vermogens noch de intellectuele vaardigheden heeft, door die evoluties vast komt te zitten,’ zegt hij nog, ‘en extra lijdt omdat ze niet die capaciteiten heeft om met die grote onzekerheid om te gaan.’

Hoopvolle alternatieven

Gelukkig zijn er ook positieve signalen. Steeds meer mensen, zoals Amélie en Karl, geven aan dat ze het bewust met minder willen doen, minder willen werken en willen consuminderen. Amélie (37): ‘We wilden ons leven al langer omgooien. De ratrace, de files, het geregel voor de opvang van de kinderen omdat je pas later weg kan op het werk, het feit dat je elkaar nauwelijks ziet tijdens de week: we hadden er allebei onze buik vol van.’ Toen Karl door een zoveelste saneringsronde zijn goedbetaalde job kwijtraakte bij een mediabedrijf, besloten ze om van de nood een deugd te maken en een oude droom na te jagen. Amélie: ‘Samen met enkele vrienden zetten we onze schouders onder een biologische plukboerderij: gezonde en eerlijke seizoensgroenten -en fruit, recht van het veld naar de consument. We zullen minder verdienen, maar meer tijd hebben voor elkaar en de kinderen en voor een bewustere manier van leven. De grond waarop we verbouwen ligt vlakbij ons huis, dus van files en zelf geen meester zijn over je tijd zullen we geen last meer hebben. Zelf ben ik overgeschakeld van een fulltime naar een parttime job. Het wordt een hele uitdaging, maar we kijken ernaar uit.’ Koppels zoals Amélie en Karl zijn er almaar meer. Ze verkiezen ‘welzijn’ boven materiële ‘welvaart’. Welvaart die ze alleen kunnen verwerven door mee te doen aan het gejaag dat zo vaak resulteert in burn-outs en depressie, in een systeem dat zijn beste tijd lijkt te hebben gehad. Zij geloven eerder in TAPAS (‘There Are Plenty of Alternatives’, er is een overvloed aan opties die kunnen leiden tot een nieuw samenlevingsmodel) dan in TINA (‘There is no Alternative’, we moéten doorgaan zoals we bezig zijn, want er is nu eenmaal geen andere keuze). Ze roepen allerlei deelsystemen, FabLabs (experimenteer- en onderzoeksruimtes, nvdr) en lokale voedselinitiatieven in het leven, richten zelf banken en energiecoöperaties op en zetten in op een andere, collaboratieve economie, die steunt op pijlers zoals duurzaamheid, verbondenheid, solidariteit en open en gedeelde kennis. Een model dat uitgebreid wordt beschreven door de Belgische transitiedenker Michel Bauwens in zijn boek De Wereld Redden. ‘Ons oude economische systeem is aan het sterven en een nieuw model is aan het geboren worden. Maar het gebeurt zeer gefragmenteerd en dus zien de meeste mensen het grotere plaatje nog niet’, zegt Bauwens. ‘Door de automatisering verdwijnen er in een recordtempo jobs. De enige oplossing die onze regeringsleiders zien, is nog meer besparen en oreren dat we langer en flexibeler moeten werken voor minder loon – hoewel economen als Paul De Grauwe en Nobelprijswinnaar Paul Krugman al jaren zeggen dat de rigide besparingspolitiek geen oplossingen biedt. Integendeel: ze drijft mensen naar de bedelstaf en biedt geen enkel perspectief.’