terreur

Romy maakte vorig jaar de aanslag in Nice mee

 

Bij (alweer) een aanslag worden we met z’n allen even helemaal door elkaar geschud. Vooral als er veel jonge mensen bij betrokken zijn, beseffen we dat de jongere generaties op een andere manier dan de oudere met dat fenomeen ‘zullen moeten leren leven’. Romy Hoberger (18), studente filosofie aan de KU Leuven, maakte bijna een jaar geleden de aanslagen in Nice mee. ‘We moeten beseffen dat het ons allemaal kan overkomen.’

Tekst Anne Wislez

‘Je moet doen wat je wilt doen, leven zoals je wilt leven, de landen bezoeken die jij wilt bezoeken. En zien wat ervan komt. Het leven is nu eenmaal niet voorspelbaar’

Romy Hoberger: ‘De ironie van het lot: vorig jaar wilde ik in Frankrijk op talenkamp gaan en overwoog ik om naar Parijs te trekken. Maar doordat daar net aanslagen waren geweest, dacht ik: laat ik Nice maar kiezen. Niet dat ik plekken wil mijden, maar als ik dan toch de keuze had, leek dat me toch plots aantrekkelijker. Met een paar roommates besloten we op quatorze juillet naar het vuurwerk te gaan kijken. Op de promenade was het enorm druk, herinner ik me, een echt mierennest van wriemelende mensen, en er hing ook een rare sfeer. Het is altijd mooi weer in Nice, maar die avond was er veel wind, het leek of er storm op komst was. Oorspronkelijk stonden we naar het vuurwerk te kijken, maar toen we een beetje lastiggevallen werden door een groepje Franse jongens zijn we de straatjes in gewandeld op zoek naar een gezellige bar. Plots zagen we aan de overkant van de weg een grote massa mensen aanstormen. Wat is er aan de hand, dacht ik. Tot ik een man zag die met zijn blote armen gebaarde alsof hij met een mitraillette in de menigte schoot. Ik dacht: néé, dat meen je niet? Ik zit midden in een aanslag, of wat?!’

Pure chaos

‘Je weet niet wat er gebeurt. Je zoekt naar een veilige plek, maar je hebt geen idee waar het gevaar vandaan komt. Dus loop je alle kanten uit. Rondom jou alleen maar mensen in chaos, die hun eigen hachje proberen te redden. Ergens klonk een geweerschot. Weet je, je bent zo angstig dat je eigenlijk niet meer angstig bent. Als je denkt dat je op elk moment in de rug geschoten kan worden, ben je puur met overleven bezig. Een heel vreemde ervaring. In paniek zijn we een Pizzahut binnengelopen waar net de luiken naar beneden werden gehaald en een groepje chille Afrikanen ons probeerde gerust te stellen. Later waren twee van hen zo vriendelijk om ons naar huis te brengen. Bij mijn host mom stond het nieuws op en zagen we eindelijk wat er gebeurd was. Er waren intussen al zo’n 34 doden geteld. Toen ik mijn moeder aan de lijn had, kwam pas de shock. De adrenaline stroomde door mijn lijf en ik begon te huilen. Mama bleef gelukkig heel rustig, zij weet precies hoe ze me kan kalmeren. Ze liet me ook zelf kiezen: wilde ik blijven of terug naar huis gaan? Ik ben gebleven. Omdat ik wist: dit is gebeurd, maar het zal hier geen tweede keer gebeuren. Het leek me zonde om naar huis te gaan met dat trauma als enige herinnering aan Nice. Het was nog maar de eerste van mijn drie weken ter plekke en ik hoopte het gebeuren een stuk te kunnen overschrijven. Uiteindelijk heb ik die twee weken daarna zoveel mooie, nieuwe ervaringen opgedaan in Nice dat de aanslag achteraf gezien één aspect was in een zee vol ervaringen.’