schematherapie

Hoe doorbreek je hardnekkige patronen?

Werken met emoties

Het was de Amerikaanse psycholoog Jeffrey Young die in de jaren 90 schematherapie ontwikkelde. Het viel hem op dat veel van zijn cliënten vaak tegen dezelfde problemen aanliepen. Ze kwamen bijvoorbeeld telkens opnieuw in relaties terecht waarin ze als voetveeg behandeld werden of ze bleven zich minderwaardig voelen, hoeveel ze ook bereikt hadden in hun leven. Hij leidde daaruit achttien schema’s of valkuilen af, van ‘afhankelijkheid’ tot ‘extreem hoge eisen’. In zijn therapie liet hij cliënten een uitgebreide vragenlijst invullen, waarna hij hun schema’s benoemde en een soort landkaart maakte van alle verbanden tussen hun gedachten, emoties en gedrag, en waarbij hij hen inzichten verschafte over waar de schema’s vandaan kwamen. Eerst ging de VS overstag voor dat therapeutische model, aanvankelijk dankzij mond-tot-mondreclame en daarna door overtuigend wetenschappelijk onderzoek. Een paar jaar later volgde Europa. Met name in Nederland en Duitsland is schematherapie populair: er bestaan zelfs wachtlijsten voor. In België hinken we voorlopig nog achterop, iets waar Wouter Stassen, psycholoog en lid van de vereniging Schematherapie Vlaanderen, snel verandering in hoopt te zien. Na eerst zelf in schematherapie te zijn geweest en daarna in zijn praktijk dagelijks getuige te zijn van de resultaten, is hij er bijzonder enthousiast over. ‘Het grote voordeel is het overzichtelijke en het begrijpelijke van dit therapiemodel. Dat is waar mensen in de eerste plaats op verliefd worden, omdat het zo goed verduidelijkt waar ze al zo lang problemen mee hebben en ze zichzelf beter gaan begrijpen. Bijvoorbeeld dat de collega met wie je telkens conflicten hebt op je vader lijkt en je het daardoor zo moeilijk kan loslaten.’ Een ander pluspunt is dat schematherapie veel aandacht heeft voor gevoelens.’ In de sessies worden actief bepaalde emoties opgeroepen, bijvoorbeeld via imaginatietechnieken, en daardoor worden dingen op een dieper niveau verwerkt, zegt Stassen. Wat vooral nuttig is voor mensen die rationeel wel weten hoe de vork in de steel zit, maar er toch niet in slagen om bepaalde patronen te veranderen. ‘Via die gevoelsmatige benadering lukt het dikwijls wél om je rugzak lichter te maken en om tot gezonde patronen te komen’, geeft Stassen aan.