Moet je kind naar de psycholoog – of jijzelf?

De wachtlijsten van kinderpsychologen zijn lang, hun kabinetten zitten vol. Sturen we onze kinderen te snel naar de psycholoog? Of is je kind toevertrouwen aan een deskundige soms eerder een voorwendsel om niet zelf naar de therapeut te hoeven? Hoe weet je wie er het meest gebaat is bij behandeling? We vroegen advies aan enkele psychologen.

Tekst: Stephanie Torre – Foto: Shutterstock

Wat ouders tegenwoordig willen, is dat het probleem van hun kind ‘snel’ opgelost kan worden. Wat er achter het symptoom schuilt is vaak van minder belang. Dat heeft natuurlijk zijn gevolgen …

Het lijkt wel een nieuwe reflex, een moderne vorm van psychische hygiëne, om bij het minste probleem je kind naar de psycholoog te sturen. Of het kind nu één of twintig is, telkens zien therapeuten hetzelfde stramien: ouders die op zoek gaan naar hét perfecte adres dat eindelijk soelaas zal bieden en hen weer op beide oren zal laten slapen. Oef, probleem opgelost. Op zich is het niet zo gek. Als je kind te agressief uit de hoek komt, ongewoon vaak buikpijn heeft, geen moment van je gescheiden kan zijn of hyperactief is, wil je weten waar dat aan ligt. Wat is er mis met mijn kind? Als ze die vraag kreeg, die zovele ouders haar al sinds de jaren 70 stelden, richtte de bekende Franse psychotherapeute Françoise Dolto zich in eerste instantie altijd tot het kind zelf: ‘Weet jij eigenlijk waarom ik hier ben?’ En ze voegde er dan aan toe: ‘Ik ben hier niet opdat je je thuis zou gedragen, want dat zou in feite betekenen dat ik hier ben voor je ouders. Ik ben er ook niet opdat je het goed zou doen op school, want dat zou betekenen dat ik hier ben voor je leraar. Ik ben hier ook niet om je te genezen van je astma of van je eczeem, want dan zou ik hier vooral zijn om je huisarts te helpen. Nee, ik ben hier vooral om je te helpen te zijn wie je bent.’

Zij draaide de spiegel om en liet ouders zichzelf de nodige vragen stellen. Best slim. Al moet gezegd dat er de laatste veertig jaar in therapieruimtes veel veranderd is. Want in heel wat gezinnen en spreekkamers wordt het kind niet meer gezien als symptoom van een onderliggend probleem en wordt zijn probleem lang niet altijd meer beschouwd als een ‘gecodeerde boodschap’, die meer zegt over de familiale toestand dan over hemzelf.