Te veel empathie? Ja, dat kan

Warme wereld

Empathie, indien op de proef gesteld, kan zelfs omslaan in verontwaardiging, woede of cynisme, zo waarschuwt Ignaas Devisch. Hij haalt bij wijze van voorbeeld de stortvloed aan boze reacties aan die begin dit jaar losbarstte toen bekend raakte waarom het Mechelse verdeelpunt van de Voedselbank ermee stopte: een deel van hun bezoekers was te kieskeurig. ‘We doneren blijkbaar met veel plezier voor voedselhulp, maar verwachten wél dankbaarheid en geen reacties als “Ik wil weleens iets anders dan rijst of pasta.” Wie uit liefdadigheid wordt geholpen, moet diep buigen en mag vooral niets weigeren, blijkbaar. Want wie geeft, doet dat in de eerste plaats om er zelf een goed gevoel aan over te houden en wil dat goede gevoel ook bestendigd zien. Zo niet, dan keert het zich tegen het “ondankbare” slachtoffer. Dat samengaan van empathie en verontwaardiging vind ik maatschappelijk wel iets om in de gaten te houden.’

Een typisch voorbeeld van empathie die omslaat in cynisme is ‘donormoeheid’: we haken soms af omdat ze met zoveel zijn, de organisaties die ons telkens weer vragen om te geven en ons in te leven in het verhaal van anderen. Met het gevolg dat campagnes steeds agressiever worden om ons toch maar overstag te doen gaan. ‘We moéten wel zo hard zijn om mensen een geweten aan te praten, in een wereld die steeds onverschilliger wordt’, is dan het argument van de actievoerders. Over een vicieuze cirkel gesproken. Ignaas Devisch is het trouwens niét eens met de vaak gehoorde klacht dat de wereld aan empathie heeft ingeboet. ‘Het bedrag dat we met z’n allen jaarlijks doneren aan goede doelen, ligt hoger dan tien jaar geleden. En kijk eens hoeveel mensen bereid zijn om vluchtelingen op te vangen, of spullen in te zamelen en naar vluchtelingenkampen te brengen. Of denk aan een initiatief als De Warmste Week, dat steeds succesvoller wordt. Allemaal bewijzen dat het met onze onverschilligheid niet zo’n vaart loopt.’

 

Werkbare onverschilligheid

Over onverschilligheid gesproken: wat bedoelt Devisch precies met ‘werkbare onverschilligheid’, in de ondertitel van zijn boek? ‘Empathie is prima in persoonlijke kring, maar je bewijst er de samenleving absoluut geen dienst mee. Op maatschappelijk vlak is een zekere onverschilligheid of “onpersoonlijkheid” aangewezen. Zo is het volgens mij een zegen dat we leven in een land met een goede sociale zekerheid: een neutraal en dus “onverschillig” verdeelmechanisme dat steun toekent aan mensen die daar recht op hebben, volgens vastliggende criteria. Dus zonder dat je die hulp of steun moet verdienen omdat een ander jou sympathiek vindt of er zich goed bij voelt om je te helpen. Dat zou toch tot een onwerkbare samenleving leiden? En ook dit is meegenomen: omdat we zelf niet met alles en iedereen hoeven mee te leven, blijft er tijd en energie over voor de zaken en mensen waarmee we ons wél betrokken voelen.’

 

Meer lezen: Het empathische teveel. Op naar een werkbare onverschilligheid, Ignaas Devisch (De Bezige Bij, 2017)