Draag jij het trauma van je grootouders?

Draag jij het trauma van je grootouders?

Is het trauma in de eerste generatie misschien nog ‘te vers’ om te helen?

MW: ‘We zien dat de eerste generatie nog heel reactief op het trauma reageert: hun eerste bezorgdheid is overleven en ervoor zorgen dat de soort blijft bestaan. Dus als je grootmoeder in de oorlog verkracht werd, dan is de kans groot dat ze haar emoties op slot heeft gezet en verhard is om gewoon door te kunnen gaan. Pure overleving. Je moeder, haar dochter, kan in het overgeërfd trauma al een beetje meer ontspannen, en de kleindochter nog meer. Zo krijg je bijvoorbeeld een kleindochter die het gevoel heeft dat ze verkracht is geweest. Ze gaat naar een lichaamswerker, waarbij ze een beeld krijgt of een droom dat ze verkracht werd. De therapeut vraagt haar: denk je dat dat je is overkomen? En ze kan dan echt het gevoel hebben dat het haar moet zijn overkomen. We noemen dat een false memory syndrome. Daardoor zou ze mensen kunnen gaan verdenken, misschien haar vader, omdat het gevoel zo sterk is. Belangrijk is dat de therapeut dan vraagt om los te laten wiens trauma het zou kunnen zijn, en verder te zoeken.’

Doen veel therapieën dat?

MW: ‘Nee, er bestaan nog niet veel therapievormen die die weg uitgaan. In klassieke therapie kan zeker ook met de stresssymptomen gewerkt worden, met bijvoorbeeld EMDR (Eye Movement Desensitization and Reprocessing, nvdr) kan ook veel gedaan worden. Maar ik merk zelf dat het een hele hulp is om de link met de voorouders te maken. Dan begrijpt ook de mind wat er aan de hand is. Het inzicht dat een bepaald gevoel of een bepaalde neiging niet van jou is, maar een herhaling van de neiging of het gevoel van iemand anders, is dikwijls al een enorme eyeopener op zich. Als je eenmaal doorhebt dat de emoties die je lamleggen in feite niet jouw emoties zijn, maar die van je vader of grootmoeder of tante, dan kan je ingrijpen en het patroon doorbreken. Je kan dan de ervaring bewust omzetten in een nieuwe ervaring en nieuwe gevoelens integreren.’

Kan je het originele plaatje altijd vinden? Soms is een familiegeheim zo goed bewaard dat het nooit uitgesproken werd …

MW: ‘Nee, niet altijd. Maar het trauma vertaalt zich dan altijd wel op een of andere manier in jou: in je gezicht, in je lichaamshouding, in bepaalde gevoelswoorden die je gebruikt als je over je angsten vertelt. Ik stel gericht vragen om bij die kerntaal te komen.’

Taal en woorden spelen in jouw methode een belangrijke rol?

MW: ‘Ja, taal is wellicht het belangrijkste onderdeel van mijn werk en methode. Ik neem veel tijd om tot die basistaal te komen en om een kerntaalmap uit te bouwen. Een trauma laat altijd sporen na in de vorm van emotioneel geladen taal die we gebruiken om onze bezorgdheden, angsten, relaties … te omschrijven. Die taal laat een spoor van broodkruimels na en als je weet hoe die te volgen, kom je terecht bij trauma’s uit de kindertijd en uit de familiegeschiedenis die nooit zijn opgelost. Zo kan je het puzzelstuk vinden waardoor alles op z’n plaats valt. Ik heb taalwetenschappen gestudeerd, ik ben ook dichter en heb daarom een groot gevoel voor taal en precisie. Ik zie ook gelijkenissen tussen een helingproces en een gedicht schrijven. Je hebt voor beide de juiste timing nodig, het juiste beeld en de juiste taal. Kom je te snel bij het totaalplaatje, dan kan de cliënt de ervaring niet integreren. Als je te snel tot conclusies komt zal hij het beeld dat ontstaat niet kunnen vatten. Kom je tot het verkeerde beeld, dan zal het niet in hem resoneren. En als je taal niet precies is, zal hij de woorden niet horen.’