Getatoeëerd en stoer. Ex-bouwvakker en Afghanistan-veteraan. Deze ruwe bolster is niet langer bang om zijn zachte pit te tonen. Anton Nootenboom (39) liep blootvoets de wereld rond om aandacht te vragen voor de mentale gezondheid van mannen. ‘Wij kroppen problemen op, we blijven hard en gesloten tot het te laat is. Dat moet veranderen.’

Elke minuut pleegt ergens een man zelfmoord. Elke zestig seconden. Tijdens je uurtje middagpauze kiezen zestig mannen voor zelfdoding, omdat ze geen andere uitweg zien. Als je dit artikel uitleest, zijn het er weer twaalf. ‘Dat is een gruwelijk getal’, zegt Anton Nootenboom. ‘En toch hebben weinig mensen er weet van.’ Toevallig las ik net de ochtend voor mijn gesprek met Anton een artikel in de New York Times over zelfdoding bij agenten. Momenteel sterven er in de VS meer politiemensen aan suïcide dan in the line of duty. Het verbaast Nootenboom niet. Urenlange gesprekken heeft hij gehad, met mannen, van Australië tot Amerika. En telkens kwamen dezelfde pijnen tot uiting. ‘Ik was onlangs nog in de VS om met de politie en de brandweer over mentaal welzijn te praten’, zegt hij. ‘Agenten vertelden me dat ze bang zijn om aan te geven dat ze met hun geestelijke gezondheid worstelen omdat ze dan direct – en dat begrijp ik ook wel – hun wapen en badge moeten inleveren en uit hun functie worden ontzet. Maar ze hebben natuurlijk wel een gezin om te onderhouden, een huis om af te betalen. Dus zwijgen ze en ploeteren ze verder.’

Mannen ploeteren verder, zoals je zegt, met alle gevolgen van dien. Wat kunnen we aan deze situatie doen?

Anton Nootenboom: ‘We zouden moeten vermijden dat het zo ver komt. We moeten proberen om de veerkracht van mensen in zulke heftige beroepen te ondersteunen, zodat het niet tot depressie of suïcidale gevoelens leidt. In de oorlog in Afghanistan en in de periode nadien overleden 140.000 soldaten aan zelfdoding. Erbarmelijke cijfers. Je wordt als soldaat opgeleid om je emoties te onderdrukken, want in het heetst van de strijd dienen die je niet. Maar niemand bekommert zich om wat er in je hoofd, hart en lichaam gebeurt als je weer thuis bent. Hoe zet je die emotie-knop weer aan? En als je de aan-knop vindt, hoe ga je dan om met die stortvloed van gevoelens die plots naar boven komt? Of je nu soldaat, agent, brandweerman of ambulancier bent, de trauma’s die je meemaakt, neem je mee naar huis. En dat geldt bij uitbreiding uiteraard voor elke man. Het hoeft niet altijd om moord en brand te gaan, alle stressfactoren hebben invloed. Een conflict op het werk, een faillissement, een gebroken hart, een ziekte… Mannen gaan er al te vaak van uit dat ze het maar moeten aankunnen. Zwijgen, de tanden op elkaar en verderdoen, dat is de geijkte aanpak. Maar daar word je niet gelukkiger en evenwichtiger van. Integendeel. Dus zijn de zelfmoordcijfers bij mannen veel hoger dan bij vrouwen, die minder bang zijn om over hun problemen te praten.’

Je ging blootvoets wandelen om aandacht te vragen voor het mentale welzijn van mannen. Waarom wandelen? En waarom blootvoets?

Anton Nootenboom: ‘Dat kwam op een vanzelfsprekende manier in me op. Ik woonde toen in Australië waar dat “zand tussen de tenen”-gevoel heel natuurlijk is. En ik zat in de put: wandelen was zo ongeveer het enige wat ik nog kon. Het is ook een activiteit waar we als mens helemaal voor gemaakt zijn, dat zullen zowel biologen als psychologen bevestigen. Als je door de natuur wandelt, maak je je hoofd leeg. Maar de diepere lagen van wat ik deed, zijn pas later tot me doorgedrongen: de connotatie met pelgrimstochten, het gevoel gegrond te zijn… Ik merkte wel onmiddellijk dat het werkte. Mannen kwamen naar me toe, wandelden een eindje mee, vertelden hun verhaal. Wat niet gelukt zou zijn als ik ergens een tafeltje en twee stoelen had neergezet. Maar al wandelend kon het soms wel.’

Er staat een triest verhaal in je boek, over een Indiaas dorpje waar elk halfuur een boer zelfmoord pleegt, omdat ze bezwijken onder de schulden en geen oplossing vinden.

Anton Nootenboom: ‘Dat is schrijnend. Die mannen zijn leningen aangegaan, omdat door de oprukkende droogte de oogsten mislukken en de inkomsten uitblijven. Als de schuldeisers komen om het land in beslag te nemen, kunnen ze de schaamte niet aan. Ze sterven nog liever dan te leven in schande. Ik blijf dat zo schokkend vinden. Ze weten zich geen weg met dat gevoel van falen en zijn ervan overtuigd dat hun familie beter af is zonder hen. De vrouwen zijn gaan samenzitten en hebben een oplossing bedacht: een niet-officiële coöperatieve bank. Elke maand leggen degenen die het kunnen wat geld opzij en als een van de gezinnen hulp nodig heeft bij de afbetaling, kan de bank bijspringen. Dat systeem werkt. Er zijn minder zelfmoorden. Dit verhaal blijft kleven, omdat het zoveel vragen oproept. Hoe kunnen mannen zo vastlopen in hun starheid en hun zwijgen? Waarom zijn de vrouwen gaan samenzitten om een plan te bedenken en niet de mannen? Ik heb zestien jaar in erg mannelijke omgevingen gewerkt en telkens weer gezien hoe mannen het slachtoffer worden van de stereotiepe machocultuur: alles alleen oplossen, geen zwakte tonen. Binnen is alles kapot, maar dat is aan de buitenkant niet te merken. Overal ter wereld stappen mannen uit het leven, omdat ze de problemen niet kunnen of willen delen. Tragisch.’

Ook te lezen  Gabriel Ríos - Op de sofa

Vroeger konden we als een van de oorzaken voor de mannelijke bolster naar de traditionele opvoeding kijken: ‘grote jongens zijn flink en huilen niet’. Is dat nog steeds een factor?

Anton Nootenboom: ‘Opvoeding, maar ook cultuur en maatschappij spelen een rol. Ouders zijn ongetwijfeld genuanceerder geworden in hun uitspraken, maar ik denk dat jongens die stereotypes nog steeds meekrijgen. Wanneer dat niet thuis gebeurt, dan misschien wel op school, in de vriendenkring of via sociale media. En vergeet niet dat een generatie vaders met het trauma van een wereldoorlog is opgegroeid: gevoelens afzetten en overleven, de moed erin houden. Zulke kwetsuren worden van generatie op generatie doorgegeven. Ouders zijn ook maar mensen. Als kind denk je dat het rotsen zijn, maar ze doen ook maar hun best vanuit de opvoeding die ze zelf hebben meegekregen.’

Wil je zelf kinderen?

Anton Nootenboom: ‘Ja, al ben ik me ervan bewust dat ik fouten zal maken, maar ik hoop dat ik een vader word die op de juiste manier een voorbeeld kan zijn. Een vader die een gids en een leider is, maar die ook kan zeggen: “Sorry, ik heb me vergist”, of: “Nu weet ik het even niet”. Ik houd van mijn ouders en ik heb bij mijn vader zowel kwetsbaarheid als kracht gezien, maar we hebben er nooit een gesprek over gehad. Mijn ouders zijn nog van de “afwezige generatie”. Ze waren zelden beschikbaar, ze leefden om te werken. Nooit hebben ze ons verteld hoe ze zich voelden, laat staan dat ze gevraagd hebben: “Hoe gaat het met je? Hoe voel je je?” Die situatie is er met de tijd niet beter op geworden. Veel kinderen worden opgevoed door schermen. Ze worden voor de iPad of computer gezet. Nog voor ze weten hoe ze met emoties moeten omgaan, geven we hun een smartphone en laten we de buitenwereld op hen los.’

En we weten welke foute ideeën over mannelijkheid er op het net circuleren, vrouwenhaat scoort hoog.

A.N.: ‘Tja, van de serie Adolescence tot de uitlatingen van mannen als Andrew Tate… Er is veel om triest van te worden. Soms denk ik dat we vooruitgang boeken, maar er zijn ook andere, meer verontrustende signalen. Er zijn vandaag zoveel wereldleiders – en dan gaat het me absoluut niet om hun politieke beleidslijnen – die het nodig vinden om agressief en grof te zijn. Hard schreeuwen en veel borstklopperij lijkt voor hen de enige manier om zaken in beweging te zetten. Jullie maken er daar aan de top wel een potje van, denk ik dan, een potje van foute mannelijkheid.’

In je boek gebruik je op geen enkel moment de term toxic masculinity, giftige mannelijkheid. Terwijl het daar toch om draait: een geheel van culturele opvattingen en gedragingen die mannen aanmoedigen om zich op een schadelijke manier te gedragen, zowel voor zichzelf als voor anderen.

Anton Nootenboom: ‘Ik houd niet van het begrip “giftige mannelijkheid”, omdat het gesprekken over masculiniteit kan belemmeren. Ik begrijp heel goed wat ermee bedoeld wordt, er zijn veel mannen die hun masculiene kracht misbruiken door te discrimineren en te onderdrukken, die hun fysieke kracht aanwenden om te intimideren en te misbruiken. Het onderdrukken van emoties, het afwijzen van kwetsbaarheid, het verheerlijken van agressie en dominantie, en het beschouwen van empathie of zorgzaamheid als zwak… We worden er zelf het slachtoffer van. Het is niet dat ik het niet zie, die toxic masculinity. Maar het woord wordt vandaag gebruikt om elke discussie plat te slaan. Als een man voor zichzelf opkomt, zijn grenzen aangeeft en zich krachtig uitdrukt, hoor ik al meteen: “Oh, daar heb je weer zo’n giftige vent.” Terwijl een man zich echt wel mag afvragen: hoe kom ik weer in mijn gezonde masculiniteit terecht? Hoe doe ik dat, een man zijn in 2025?’

Ook te lezen  Gabriel Ríos - Op de sofa

Wat is dat: een man zijn in 2025?

A.N.: ‘Dat is een zoektocht die nooit ophoudt en een antwoord dat constant van vorm verandert. Ik wil geen goeroe zijn, maar in mijn ogen is een man daadkrachtig, hij staat achter zijn keuzes, heeft zelfvertrouwen, kent duidelijke grenzen, is sterk in zijn leiderschap en gebruikt zijn fysieke kracht om te beschermen. Hij toont respect, is integer en handelt altijd uit liefde.’

Dat klinkt met alle respect erg traditioneel.

A.N.: ‘Ik heb niet de pretentie dat ik de enige echte waarheid verspreid, maar zo heb ik het ervaren in mijn leven en gedistilleerd uit gesprekken met andere mannen. In mijn donkere periodes negeerde ik deze eigenschappen en toen ging het ook helemaal fout. Ik liep weg van mijn verantwoordelijkheden, ik was disrespectvol en maakte slechte keuzes. Ik had absoluut geen richting in mijn leven en ging van kwaad naar erger. In die moeilijke periode voelde ik me geen echte man. Hoe langer mannen hun goede eigenschappen blijven negeren, hoe meer oorlogen, hoe meer fysieke en mentale ellende op deze wereld. Zolang we niet in onze natuurlijke kracht staan, handelen we uit onzekerheid, met een zinloze strijd tot gevolg.’

Ook je visie op relaties kan conventioneel genoemd worden.

Anton Nootenboom: ‘Inderdaad, ik word wel vaker scheef bekeken als ik zeg dat er in relaties een duidelijke verdeling tussen het masculiene en het feminiene moet zijn. Die polariteit is nodig om tot elkaar aangetrokken te worden. Als een man sterk kan staan in zijn richting, duidelijke keuzes maakt, zelfvertrouwen heeft en grenzen stelt, kan hij de vrouw veiligheid bieden, zodat zij zich kan ontspannen in de rollen van zorgzaamheid, liefde, intuïtie, creativiteit, sensitiviteit en kan stralen. Moet je vastroesten in die posities? Nee, uiteraard niet. Als je die rollen af en toe wilt omdraaien, ook prima. Het is net goed als een man kan zeggen: nu weet ik het even niet meer, ik heb nu gewoon wat liefde nodig en wil even in die zachtheid zitten. Zo lang de rolverdeling duidelijk is en hij beide partijen energie geeft, kunnen de rollen ook veranderen. Af en toe, zeg ik. Ik zie de zaken nogal zwart-wit. Je moet niet elke dag de rolverdeling in je relatie herschikken, dan voelt dat weer onveilig aan.’

De man is de leider, is dat dan de natuur volgens jou?

A.N.: ‘Nee, dat is duizenden jaren opgebouwde cultuur. Dus kun je als je wilt ook uit die rol stappen en als man je feminiene eigenschappen uiten. Ik vind het een teken van kracht als je als man klein en kwetsbaar durft te zijn. Je gevoelens delen is nodig om de relatie met jezelf en met je partner te versterken.’

Er is nooit meer genderfluïditeit geweest. Speelt dat mee bij de verwarring rond het begrip mannelijkheid?

A.N.: ‘Dat lijkt me wel. Ik denk dat die fluïditeit een groot gevaar kan betekenen, dat veel mensen erin verdwalen. De valkuil is dat je jezelf onzeker gaat voelen, dat je je plaats niet vindt in die grote grijze zone. De vraag “wie ben ik nou?” kan je erg droevig stemmen. Mensen hebben toch behoefte aan een kader, aan een stip op de horizon om naartoe te wandelen. Maar dat mag je niet meer luidop zeggen. Net zoals ik vind dat totale gelijkheid tussen mannen en vrouwen niet bestaat. We zijn gelijkwaardig, maar er zijn echt wel verschillen tussen die mannelijke en vrouwelijke energie. Een man wil die gezonde masculiniteit terugvinden en een vrouw wil graag in haar zachtheid terechtkomen. En dat heeft niks te maken met leiding kunnen geven of de baas zijn op het werk, want dat kan een vrouw net zo goed. In al mijn gesprekken kwam naar boven dat mensen die mannelijke- vrouwelijke rolverdeling toch de meest veilige en productieve dynamiek in een relatie vinden.’

Ook te lezen  Gabriel Ríos - Op de sofa

Van alle zaken die je zijn overkomen, gaf uiteindelijk liefdesverdriet de doorslag. Je duistere periode begon met een gebroken hart.

Anton Nootenboom: ‘De eerste maanden van die verliefdheid waren de gelukkigste van mijn leven. Mijn geliefde was een fantastische vrouw die had gevochten om te staan waar ze wilde: eigenares van haar eigen yogastudio, organisatrice van een wellnessfestival. Ik bewonderde haar passie, energie en doorzettingsvermogen. Zij was wie ik wilde worden: een echte baas. Ik had haar op dat moment niet veel te bieden en kon alleen maar proberen haar te pleasen. Zij confronteerde me met mijn tekortkomingen, deed me beseffen hoe ver ik van mijn eigen dromen stond. Toen ze een eind aan de relatie maakte, lag mijn wereld in puin. Alles wat ik tot dan toe had weggestopt, sloeg als een vuist in mijn gezicht. Alle sluizen van ellende gingen open. In volle liefdesverdriet kwam het besef dat ik eigenlijk niet meer wist wie ik was. Ik was tien jaar lang militair geweest, maar had daar een punt achter gezet. Wie was ik dan nu? Ik was naar Australië getrokken en werkte daar in de bouw. Was dat het dan? Wat verwachtte ik eigenlijk van het leven? Bij het overrompelende verdriet kwamen fi nanciële problemen bovenop. Ik kreeg stress- en paniekaanvallen, voelde me een mislukkeling, en viel steeds dieper in de put.’

Wat haalde je er weer uit?

A.N.: ‘Mijn groot geluk is dat ik op een bepaald moment mijn innerlijke stem nog hoorde: er is maar één persoon die dit kan veranderen en dat ben jijzelf. Als jij niets aan de situatie verandert, gaat er niets gebeuren. Ik kon toen ook op een goede vriendin terugvallen. Zij bracht me in contact met yoga en mindfulness, en vooral: met ademhaling. Bij stress werd mijn ademhaling kort, snel en oppervlakkig. Als ik dat voelde, focuste ik me volledig op het nu en kon ik het ritme ombuigen. Onze ademhaling is een superkracht die we voor lief nemen. Maar zowel mentaal als fysiek kan ze veel voor ons betekenen. Ik herontdekte in die tijd de basis van een gezonde levensstijl: ademen, evenwichtig eten, goed bewegen, connectie zoeken met anderen, aansluiting vinden met de natuur… Het is niet zo vreemd dat al deze onderwerpen ondertussen thema’s voor workshops en cursussen zijn geworden. We zijn als mens zo ver afgedwaald van wie we echt zijn en wat we werkelijk nodig hebben, dat we de simpelste zaken opnieuw moeten leren.’

Je kon toen bij een goede vriendin terecht, niet bij een vriend. Vrouwen helpen elkaar. Hebben mannen dat soort vriendschap?

A.N.: ‘Vaak zien mannen elkaar als concurrenten. Een natuurlijke strijd is gezond, maar wel met de intentie om elkaar op te tillen, niet om de ander kleiner te maken. We zouden moeten inzien dat we geen vijanden zijn, maar broeders. Het leven zou al een stuk lichter worden. Problemen delen, een helpende hand uitsteken, luisteren… We zouden het vaker moeten doen. Ik zie het als mijn taak om dat gesprek op gang te brengen. Ik bezoek scholen waar ik met tienerjongens praat, ik ga naar bedrijven en community’s. Ik ben een gelover in het ripple effect. Deel je verhaal. Zorg dat die rimpeling een golf van verandering teweegbrengt in je eigen kring. En zorg ervoor dat iedereen in jouw tribe weet dat je er voor hen bent.

Brave Men Talk, Anton Nootenboom en Merel van der Wouden (Boekerij 2025)

Brave Men Talk, Anton Nootenboom en Merel van der Wouden (Boekerij 2025)

Interview: Lene Kemps – Foto: Jelle Draper