Burn-Out: Van ziekte naar epidemie

Het was een verjaardag zonder toeters of bellen maar vorig jaar blies burn-out wel dertig kaarsjes uit. In 1984 werd de ‘Maslach Burn-out Inventory’ gepubliceerd, nog steeds de maatstaf voor burn-out. Toen nog een obscure ziekte van sociaal werkers, vandaag een wereldwijde epidemie die 10 % van de beroepsbevolking treft.

Tekst Tina De Gendt

De snelheid waarmee het woord ‘burn-out’ in ons dagelijks leven werd opgenomen wekte argwaan. ‘Een modegril’, ‘de ziekte van het moment’, ‘het zoveelste excuus’ werd het enkele jaren geleden nog genoemd. Maar ondertussen zien we de ravage die die ‘modegril’ aanricht: op dit moment zitten zowat 19 000 Belgen thuis met symptomen van burn-out. Vijftig procent van de Vlaamse beroepsbevolking bevindt zich in de risicozone. Hoe zorgwekkend die cijfers ook mogen zijn, eigenlijk zouden ze niet mogen verrassen. Al jaren waarschuwen psychologen en artsen ons voor de kwalijke gevolgen van stress.

En wat is burn-out anders dan een aandoening die veroorzaakt wordt door langdurige blootstelling aan stress? Toen ‘burn-out’ voor het eerst beschreven werd, meer dan dertig jaar geleden aan de Amerikaanse oostkust, werden enkel sociaal werkers zo langdurig aan zo veel stress blootgesteld dat ze opbrandden. Allemaal vertoonden ze dezelfde drie symptomen: uitputting, cynisme en verlies van competentie. Ook vandaag blijven dat de drie basiselementen van de standaardtest voor burn-out: de ‘Maslach Burn-out Inventory’. Passen we de test toe op onze maatschappij, dan wordt heel snel duidelijk waarom we vandaag met zo veel burn-outproblemen geconfronteerd worden.

Uitputting

‘Hoe gaat het?’ Stel die vraag aan eender wie en de kans is groot dat het antwoord ‘druk’ of ‘moe’ is. We draaien vandaag zo lang door tot de basiswet van inspanning en ontspanning niet meer op ons van toepassing lijkt. Maar vergis je niet:ook wij krijgen geen uitzondering. Een boog die altijd gespannen staat, knapt. ‘Burn-out is een energieziekte’, beschrijft auteur Maarten De Gendt. ‘We laden te weinig energie op en we geven te veel energie uit.’

We werken vandaag niet alleen harder en langer, het grootste probleem zit volgens De Gendt aan de kant van de inkomsten: we gunnen onszelf te weinig momenten om op te laden. Dat we te veel tijd op of met het werk doorbrengen is maar een deel van het verhaal. In onze vrije tijd gaan we volgens De Gendt te onzorgvuldig om met de energie die we hebben. ‘Ook buiten het werk voelen veel mensen zich vandaag verplicht om te voldoen aan de verwachtingen. Je moet sporten, veel vrienden hebben, winkelen of bijscholen. Maar waar je energie vandaan haalt is heel persoonlijk. Zo halen extraverten energie uit sociaal contact en afspreken met vrienden. Introverten halen energie uit stilte.

Psychologie

Om niet uitgeput te geraken moet je op zoek naar de dingen die jou persoonlijk energie geven.’ Pas toen hij twee jaar geleden zelf met een burn-out geconfronteerd werd besefte De Gendt dat hij van nature introvert is, terwijl hij zich jarenlang als extravert heeft proberen te gedragen. ‘Ik kan genieten van sociaal contact maar het put me wel uit’, verduidelijkt hij. Sindsdien bouwt De Gendt bewust voldoende tijd in om alleen te zijn. Zo ging hij dertig dagen lang op zoek naar stilte en besefte hij opnieuw hoe moeilijk het vandaag is om rust te vinden.

‘Dode momenten bestaan niet meer: als mensen even moeten wachten of een minuutje tijd hebben grijpen ze meteen naar hun smartphone om mails te checken of te surfen. Zo blijven we eigenlijk constant bezig in plaats van zo’n dood moment te gebruiken om even op te laden.’

Cynisme

We nemen te weinig rust in verhouding tot de prestaties die we leveren. Dat is een deel van het verhaal. Maar de burn-outepidemie die we vandaag meemaken is volgens specialisten ook een gevolg van de manier waarop we werken en misschien nog belangrijker: hoe we samenwerken. In het algemeen wordt er te veel boven ons hoofd beslist en te weinig naar ons geluisterd, waardoor mensen almaar meer afstand ervaren tussen zichzelf en het werk dat ze verrichten.

‘Voor mij begon het verhaal van mijn burn-out met een nieuwe chef’, vertelt Ellen (26). ‘Ze veranderde niet alleen de manier waarop we in ons bedrijf altijd hadden gewerkt maar vooral de manier waarop er met elkaar werd omgegaan. Plots moest ik mijn collega’s als concurrenten beschouwen en werd elke minuut pauze geteld. Aan die sfeer ben ik ten onder gegaan.’ Ellen is niet alleen. Stressexpert Luc Swinnen beschouwt burn-out om die reden meer als een sociale ziekte dan als een ‘werkziekte’.

‘Ook huisvrouwen kunnen een burn-out krijgen’, treedt De Gendt hem bij. Een belangrijk knelpunt voor relaties op het werk is het gebrek aan waardering. Mensen die zich niet geapprecieerd voelen hebben het bijzonder moeilijk om vreugde of trots te scheppen in hun werk en daarmee is de eerste stap naar cynisme, het tweede hoofdkenmerk van burn-out, gezet. Het toenemende cynisme is niet alleen een gevolg van maatschappelijke verzuring maar houdt ook verband met de manier waarop het werk georganiseerd wordt.

‘In tijden van recessie zoeken bedrijven en instellingen naar manieren om alles efficiënter te organiseren en daar hoort dikwijls bij dat werknemers in een schema worden gewrongen waarin iedereen aan dezelfde standaard moet voldoen. Daardoor wordt de administratieve last niet alleen groter maar moeten werknemers ook taken opnemen waar ze misschien helemaal niet zo goed in zijn. ‘Voor iemand die heel procesmatig denkt kan een nieuw rapporteringssysteem heel zinvol zijn maar voor een ander is het erg belastend. Op die manier worden individuele verschillen tussen mensen misschien wel onzichtbaar gemaakt, maar daarmee zijn ze niet verdwenen. En de rekening is voor de mensen die in het keurslijf gedwongen worden.’

“Multitasken is volgens verschillende experts boosdoener nummer één als het over burn-out gaat”

Competentieverlies

Psychologie

‘Ik ben uit volle overtuiging in het onderwijs gestapt’, zegt Joris (29). ‘Ik geef graag les en ik werk ook graag met kinderen. Maar de administratie heeft me de das omgedaan. Het kostte me zo veel tijd en energie om mijn papierwerk in orde te krijgen dat ik na een jaar helemaal uitgeblust was.’ Doordat werknemers vandaag in zowat elke functie diverse taken moeten opnemen voeren ze onvermijdelijk ook een aantal taken uit waar ze minder talent voor hebben. De ene beschouwt dat als een uitdaging, een ander begint daardoor te twijfelen aan zichzelf en zijn eigen competenties. Een gebrek aan zelfvertrouwen is de derde kern­eigenschap van burn-out én een eigenschap die een vicieuze cirkel in gang zet: wie zich onzeker voelt levert minder goed werk, krijgt negatieve feedback en gaat weer aan zichzelf twijfelen. Het gevoel niet competent te zijn vertaalt zich bij heel wat mensen in het ‘imposter-syndroom’, waarbij men zichzelf gaat beschouwen als een indringer die het niet echt verdient om een bepaalde functie te bekleden.

De onzekerheid op het werk wordt niet alleen gevoed door de diversificatie van het takenpakket maar nog meer door de manier waarop we daar vandaag mee omgaan. Multitasken is volgens verschillende experts boosdoener nummer één als het over burn-out gaat. Hoewel heel wat mensen beweren het constant te doen zijn neurologen het erover eens dat onze hersenen biologisch gewoon niet in staat zijn om te multitasken. Als we ze toch twee of meer taken ‘tegelijk’ laten doen schakelen ze in realiteit constant over van de ene naar de andere taak. En dat schakelen kost handenvol energie.

‘Waarom almaar meer en ook steeds jongere mensen afhaken heeft volgens mij te maken met de totaal inefficiënte manier waarop we onze informatie- en communicatietechnologie gebruiken’, stelt psychologieprofessor Theo Compernolle. ‘Door altijd verbonden te zijn, zijn we bijna continu aan het multitasken, waardoor er ook continu stress van een laag maar schadelijk niveau blijft bestaan. Het ergste is dat we daardoor veel meer tijd nodig hebben om werk van een slechtere kwaliteit af te leveren met meer stress.’

Een weg uit de burn-outcrisis

De technologische ontwikkelingen, maatschappelijke verzuring, verdeling van administratieve lasten onder werknemers, diversificatie van functies en de neiging om constant verbonden te zijn: het zijn belangrijke maatschappelijke uitdagingen die de toename van burn-out voor een groot deel verklaren. Maar in de zorgwekkende cijfers zit ook een sprankel hoop: burn-out wordt vandaag immers meer dan ooit erkend en almaar vroeger gedetecteerd. Daardoor kunnen artsen niet alleen sneller maar ook gerichter ingrijpen.

De laatste jaren wordt ook meer geïnvesteerd in preventie in plaats van enkel curatief in te grijpen. En sinds kort is daar nog iets anders bijgekomen: amplitie. Dankzij burn-out zijn we enorm veel te weten gekomen over ons psychologisch functioneren en dat biedt mogelijkheden.