Van ik naar wij. Of ieder voor zich?

2019 was het jaar van de onheilsboodschappen. Niet alleen over ons klimaat, ook de politiek houdt ons een spiegel voor. Het economische groeimodel ontploft, crisis is de nieuwe norm. Miljoenen mensen voelen zich eenzaam en alleen. Maar 2019 bracht ook meer bewustzijn. De gedachte ‘ieder voor zich’ gaat de wereld niet redden.

We beseffen dat we anders moeten gaan denken, met meer zorg voor het grotere geheel. Nieuwe ideeën en andere vormen van samen-leven dringen zich op. Uit de massa staan mensen op die de omslag maken. Van ‘ieder zijn eiland’ naar inclusie, van materiële overvloed naar delen, van winstbejag naar we-conomy, van machteloosheid naar inspraak. Kortom: een shift  van egoïsme naar groepsdenken.

 

Denken we meer ‘ik’ of ‘wij’?

Steeds meer onderzoek laat zien dat mensen echte helden kunnen zijn voor elkaar. Maar het blijkt ook dat we de verhalen die het tegendeel vertellen, gretiger oppikken.

Door Sigyn Elst

Steeds meer onderzoek laat zien dat mensen echte helden kunnen zijn voor elkaar. Maar het blijkt ook dat we de verhalen die het tegendeel vertellen, gretiger oppikken. Econoom Alain Cohn publiceerde dit onderzoek in Science. Hij ging bij 17 000 mensen in 40 landen na hoe eerlijk we zijn als we een portefeuille vinden. Voor het onderzoek werden portefeuilles met verschillende inhoud rondgestrooid, telkens met het adres van de eigenaar duidelijk aanwezig. Waar de meeste mensen én ook de meeste economen voorspelden dat de eigenaar het wel zou kunnen schudden – zeker als de inhoud van de portefeuille erg aantrekkelijk was – bleek het tegendeel waar. In 38 van de 40 landen werden vooral de goed gevulde geldbeurzen vaker teruggebracht naar de rechtmatige eigenaar. De onderzoekers concludeerden dat mensen geven om anderen.

In september leidde een ontploffing in Wilrijk tot de ineenstorting van verschillende huizen. De nieuwslezer van het avondjournaal vertelde dat de bewoners werden opgevangen door buren en familie. Eén beeld illustreerde haarscherp de sfeer meteen na de ramp: een man rent in de richting van de puinhoop, houdt de armen in de lucht en roept ‘Zijn er slachtoffers? Kan ik helpen? Ik ben verpleger.”’

In dezelfde maand bleek één artikel in Het Laatste Nieuws genoeg om een nationale sms-actie op gang te trappen om het leven van baby Pia te redden. Na amper twee dagen was de 1,9 miljoen euro verzameld, nodig om de dure medicatie te betalen en het kind van een te vroeg levenseinde te redden. ‘Later zullen we onze dochter kunnen vertellen dat het land haar heeft gered’, zeiden de ontroerde ouders in een interview.

Wat maakt deze verhalen zo hoopvol? Dat mensen zichzelf in tijden van nood kunnen overstijgen, zo blijkt. Dat merkte ook historicus en opiniemaker Rutger Bregman, auteur van De meeste mensen deugen. Hij deed een online oproep om ervaringen te delen over gebeurtenissen waarbij een wildvreemde iets goeds voor ons doet. Het resultaat was een stroom verhalen over mensen die ter hulp waren geschoten bij een valpartij, een lekke band, een ontroostbare baby in de supermarkt of een lege portemonnee op de bus. Mensen kunnen dus helden worden voor een ander en handelen vanuit zuiver altruïsme.

Dat werd recent ook onderbouwd door een studie van econoom Alain Cohn in Science. Hij ging bij 17 000 mensen in 40 landen na hoe eerlijk we zijn als we een portefeuille vinden. Voor het onderzoek werden portefeuilles met verschillende inhoud rondgestrooid, telkens met het adres van de eigenaar duidelijk aanwezig. Waar de meeste mensen én ook de meeste economen voorspelden dat de eigenaar het wel zou kunnen schudden – zeker als de inhoud van de portefeuille erg aantrekkelijk was – bleek het tegendeel waar. In 38 van de 40 landen werden vooral de goed gevulde geldbeurzen vaker teruggebracht naar de rechtmatige eigenaar. De onderzoekers concludeerden dat mensen geven om anderen.

‘Het beeld dat we hebben is dat de mens egoïstisch is, maar dat klopt helemaal niet’, stelt ook Bregman. Hij beschrijft in zijn boek hoe experts uit verschillende disciplines, van de biologie, over de psychologie tot de economie heel andere verhalen kunnen vertellen dan die van de mens die van nature enkel aan het eigenbelang denkt. Eerder al kwamen auteurs Dirk Van Duppen en Johan Hoebeke in De Supersamenwerker tot de conclusie dat het overheersende beeld van de mens als wolf voor de ander, eigenlijk niet correct is. De auteurs beweren zelfs het tegendeel: het is niet ieder voor zich, en niemand voor ons allen. Mochten we zo in het leven staan, zouden we nooit op het punt zijn aangekomen waar we nu staan. Straffer nog, het is maar omdat wij tot empathie, altruïsme en samenwerking in staat zijn, dat we als mens overleefd hebben.

 

Zelfbeschikking

Hebben sommige mensen een groter wij-bewustzijn dan anderen of zijn het de omstandigheden die ons meer of minder solidair maken? ‘Vlak na Wereldoorlog II en de overwinning op het fascisme stond collectiviteit, samenwerken en solidariteit overal in de wereld voorop’, zegt Dirk Van Duppen. ‘Als hoogtepunt gold de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens die werd aangenomen in 1948. Dat heeft geleid tot sterke vakbonden, tot coherente sociale organisaties en vooral tot onze sociale welvaartstaat.’

Gestuurd door het economisch optimisme vanaf de jaren vijftig nam ook de persoonlijke keuzevrijheid toe. Het zelfbeschikkingsrecht en de individuele keuzes van ieder individu werden bepleit. De status van professoren, directeurs en vaders begon te wankelen. Het huwelijk kreeg een minder centrale rol, de macht van de kerk brokkelde af, arbeiders werden mondiger en vrouwen eisten gelijke rechten. Misschien kwam de opmars van het individualisme wel tot een hoogtepunt met de uitspraak van Margaret Thatcher in 1987: ‘There is no such thing as society, there are individual men and women’. Het individualisme in zijn meest extreme vorm van zuiver egoïsme werd in de ogen van velen geïllustreerd door de homo economicus, enkel begaan met nutsmaximalisatie en dat niet zelden op de kap van de meest kwetsbaren in de wereld.

‘Met de algemene economische crisis die begon midden de jaren zeventig zijn de krachtsverhoudingen inderdaad gewijzigd ten voordele van de zogenaamde één procent’, gaat Van Duppen verder. ‘Gedurende tientallen jaren werden wereldwijd miljarden dollars geïnvesteerd in denktanks, media en universiteitsleerstoelen om het neoliberalisme ingang te doen vinden. Onder het beleid van Reagan en Thatcher is dat ook gelukt. Het eerste wat zij deden was de vakbonden en de sociale cohesie breken. De baan lag daarmee open voor privatiseringen en deregularisering, met alle gevolgen die we nu sinds de bankencrisis kennen.’

 

Spontane collectieve actie

Zijn we gaandeweg meer belang gaan hechten aan individuele vrijheden en gaan we daarvoor als het moet genadeloos over lijken? De realiteit is, uiteraard, complexer dan dat. Ook al is het beeld van de mens als egoïstisch wezen in het Westen al eeuwen overheersend, er zijn ook tegenbewegingen geweest. ‘Het collectieve bewustzijn komt vaker naar boven in crisissituaties dan wij denken’, zegt Johan Hoebeke. ‘Denk maar aan de doortocht van orkaan Katrina in New Orleans in 2005 waarna een enorme solidariteitsactie is ontstaan. Mensen gingen zich spontaan collectief verenigen en schoten elkaar ter hulp. Maar door de overheid en de media werd er enkel bericht over plunderingen en geweld, waarop het leger werd ingezet. Er zijn nog meer voorbeelden in de geschiedenis waar mensen zich spontaan collectief organiseerden, maar de staat daardoor ging panikeren en de acties heeft neergeslagen. Het systeem, als weerspiegeling van het liberale denken, wil liever het individualisme in stand houden.’

Wat dan met de huidige trend van initiatieven binnen de deeleconomie? Zo maakte de economische crisis het voor jonge ondernemers moeilijker om te starten en wat was de reactie? Mensen zochten gelijkgezinden, regelden via crowdfunding een startkapitaal en gaven vaker collectief vorm aan hun passie. En de doorgeslagen behoefte aan eigen bezit? Ook daar zoeken steeds meer mensen naar alternatieven en gaan ze zaken zoals boormachines, ladders en zelfs auto’s delen met elkaar. ‘Meer en meer mensen zien inderdaad in dat het kapitalistische systeem zoals het nu bestaat, niet kan blijven duren’, zegt Hoebeke. ‘Ik denk echter dat het tot lokale initiatieven beperkt zal blijven. Als dat soort acties groot dreigen te worden, wordt het macht tegen macht en zal de staat ingrijpen, denk maar aan landbouwcollectieven in Zuid-Amerika en hoe die de kop worden ingedrukt. Vanuit de psychologie weten we dat de mens altijd bereid is tot altruïsme, maar ons economisch systeem, zoals dat vandaag nog steeds geldt, zal nooit toelaten dat wij-denken en collectivisme de overhand nemen.’

 

De echte Lord of the Flies

‘In noodgevallen komt het beste in mensen naar boven’, concludeert ook Bregman. In zijn boek haalt hij massa’s voorbeelden aan waaruit blijkt dat dit inzicht stevig wetenschappelijk onderbouwd is, maar straal genegeerd wordt. ‘Het beeld dat in de media wordt geschetst is steevast het omgekeerde van wat er daadwerkelijk na een ramp gebeurt’, schrijft hij. Heel treffend is een vergeten verhaal dat hij opdist over zes Britse kostschooljongens die in 1966 op het eiland Ata in de Stille Oceaan aanspoelden nadat hun bootje in de problemen geraakte. Anderhalf jaar later werden de jongens door een Australische schipper gered. Nadat Bregman ontdekte dat de inmiddels hoogbejaarde schipper nog in leven was, trok hij samen met zijn vrouw naar Australië om hem op te zoeken. De zeeman getuigt dat hij op een dag zes naakte jongens door zijn verrekijker zag die naar zijn schip zwaaiden en in het water sprongen. Wat bleek? Ze hadden een commune opgezet met een goed draaiende moestuin, wateropvangsystemen aangelegd en een vuur. Ze maakten muziekinstrumenten en een soort van badmintonveld om de tijd te doden, en altijd stond er iemand op de uitkijk volgens een strak schema. ‘Dit is de echte Lord of the Flies’, zegt Bregman. In tegenstelling tot wat algemeen wordt aangenomen, loopt het niet slecht af met kinderen die op een onbewoond eiland terechtkomen en zichzelf moeten zien te redden. Waarom we toch eerder in die negatieve afloop geloven? Daar zit het boek Lord of the Flies van William Golding uit 1951 natuurlijk voor veel tussen. Dat boek, een van de grootste klassiekers uit de twintigste eeuw, ging miljoenen keren over de toonbank en werd in meer dan dertig talen vertaald. Het vertelt het verhaal van een groep jongens die een vliegtuigcrash overleven en op een onbewoond eiland terechtkomen. Ze organiseren zich, kiezen een leider en maken afspraken. Maar als in dit verhaal een Britse officier weken later voet aan wal zet, zijn er al drie doden gevallen, en hebben de meesten zich ontpopt tot beesten.

Generaties lang dachten we dat Golding als geen ander laat zien waartoe de mens in staat is. Alleen is deze roman van a tot z verzonnen, en dat in tegenstelling tot het echte avontuur uit 1966. ‘Terwijl William Golding nog altijd wordt gelezen, zijn de jongens van Ata anoniem gebleven’, zegt Bregman. ‘Golding wordt door televisiehistorici zelfs gezien als de geestelijk vader van een van de populairste genres op de buis: ‘reality-tv’.

De aanname van dit soort shows – van Big Brother tot Temptation Island – is dat mensen zich als beesten gedragen als je ze vrijlaat.’ De realiteit is volgens Bregman echter dat er een grote hoeveelheid bedrog nodig is om het slechtste in de mens naar boven te halen. ‘Kandidaten worden voorgelogen, dronken gevoerd en tegen elkaar uitgespeeld.’ Het echte verhaal is er een van vriendschap en trouw en laat zien wat we kunnen bereiken als we op elkaar bouwen. Bregman – die trouwens wil proberen om het verhaal van de jongens van Ata te laten verfilmen – kreeg bij zijn afscheid van de schipper diens memoires in de handen gedrukt. De eerste zin luidt: ‘Het leven heeft me veel geleerd, inclusief de les dat je altijd naar het goede en positieve moet zoeken in mensen.’

 

Meer lezen?

De meeste mensen deugen, een nieuwe geschiedenis van de mens. Rutger Bregman (De Correspondent, 2019)

De Supersamenwerker. Dirk Van Duppen en Johan Hoebeke (Uitgeverij EPO, 2016)