teckel als therapeut

Wie is écht geschikt als therapeut?

De cijfers liegen er niet om: in onzekere dagen lijken steeds meer mensen nood te hebben aan psychische ondersteuning, en dan kan je er maar beter voor zorgen dat die hulpverlening degelijk is. Vandaar de vraag: wie mag het bordje psycholoog of psychotherapeut aan zijn deur hangen? In gesprek met Linda Fulcra, zelf klinisch psychologe en psychotherapeute. 

Tekst Kaat Schaubroeck – Foto Shutterstock

Onderschat nooit de cliënt. Die heeft de kracht om te blijven kiezen voor iemand bij wie hij zich geholpen voelt, welk bordje daar ook bij de deur hangt

Toen Linda Fulcra in 1994 afstudeerde als klinisch psychologe, hing het al in de lucht: er zou snel iets veranderen in het hulpverlenerslandschap. Een wetsvoorstel dat een jaar eerder was ingediend, moest garanderen dat niemand nog zomaar het bordje ‘psycholoog’ bij de voordeur kon hangen. Uiteindelijk had het toch wat meer voeten in de aarde. Ruim twintig jaar later, op 1 september 2016, werd de nieuwe wet op de geestelijke gezondheidszorgberoepen eindelijk van kracht. Die bepaalt niet alleen wie zichzelf psycholoog mag noemen, maar geeft ook psychotherapie een concrete invulling. Linda Fulcra heeft er, net als heel wat mensen uit de sector, een dubbel gevoel bij.

Dat er eindelijk iets geregeld is, kan je wellicht alleen maar goed nieuws noemen?

Linda Fulcra: ‘Dat is zo. De meeste collega’s zijn helemaal akkoord met de basis van de wet, dat we kwaliteit moeten bieden en dat cliënten recht hebben op degelijk opgeleide therapeuten, bij wie ze ook snel terechtkunnen. Tegelijk maak ik me zorgen, omdat ik wel wat mensen ken die volgens de nieuwe regels niet de juiste vooropleiding hebben gehad en die toch heel goed werk leveren als therapeut: collega’s met een bachelor toegepaste psychologie, bijvoorbeeld. De wet moet nog uitgeschreven worden in concrete uitvoeringsbesluiten, maar zij zullen wellicht enkel nog onder supervisie mogen werken. De vraag is dan wat dat precies inhoudt: volstaat het dat je samenwerkt met een groepspraktijk of een Centrum voor Geestelijke Gezondheidszorg? Of moet je echt regelmatig bij een arts langsgaan? Die collega’s vragen zich nu ook af of ze zich binnenkort nog therapeut mogen noemen, en dat raakt hen diep. Evengoed heb ik gezien hoe creatief sommige daar intussen al op inspelen. Onlangs nog las ik in een Facebookgroep een reactie: “Zou het zinvol zijn om daarover eens samen te komen en te brainstormen?” Dan merk je dat mensen zoeken wat ze voor elkaar kunnen betekenen.’

Tussen de lijnen door lees je ook vaak: dankzij de wet gaan de charlatans eruit. Was dat zo’n groot probleem?

LF: ‘Tja, “charlatan” is natuurlijk een vreemd begrip. Ik ken zelf niemand die zich uitgeeft als therapeut of psycholoog en daar niet voor is opgeleid, of die misbruik maakt van de kwetsbaarheid van patiënten om veel geld te verdienen. Als die mensen er wel zijn, dan biedt de wet gelukkig een betere bescherming. Maar soms vertellen cliënten me ook dat ze wel eens bij een kaartlezer langs zijn geweest. Is dat dan per definitie een charlatan? Dat hangt erg van de persoon in kwestie af. Ik zie daar eigenlijk geen erg in, als dat is waar die cliënt op dat moment oprecht deugd van heeft. Als je je uitgeeft voor klinisch psycholoog of psychotherapeut, dan is het natuurlijk wél je plicht om dat te doen op basis van een goede opleiding.’