Niet maakbaar

Dat het leven niet maakbaar is, is een rode draad door het mijne. Op een dag was ik twintig. Ik had geleerd dat alles kan, als je het maar wil. Als je je best maar doet. Op een dag was ik dertig, en keek ik terug op bochten en meanders die ik nooit had zien komen, maar wel had moeten nemen. Vandaag ben ik drieëndertig. Ik heb het leven gemaakt. Het zit in mijn buik, het schopt, het is met twee. De baby’s zijn in de meerderheid, en dat confronteert me nogmaals met het niet-maakbare van het bestaan. Zelfs als je bewust hebt gekozen voor een zwangerschap en alle omstandigheden zijn naar behoren, is het nog moeilijk dealen met maandenlange extreme misselijkheid en vermoeidheid waar niet mee te onderhandelen valt. Soms is het alsof ik uit elkaar val. Soms voelt het alsof ik mezelf niet meer ben. Soms lijkt het alsof ik helemaal naar binnen keer. Nu ben ik een broedmachine en binnenkort een melkfabriekje. De wereld mag in brand staan. Deze cocon heeft geen nooduitgang.

Ik zit op de bank. Ik voel hoe de ene baby de andere wakker maakt. Wat doen ze daarbinnen? Wat denken ze? Ze hebben elkaar, is er wel ruimte voor een band met mij, met hun broers, met hun vader? Ze hebben honger. Dag en nacht. Ik voorzie ze van voedsel. De eerste maanden de gekste dingen eerst. Intussen eten we gezond en regelmatig.

Af en toe zie ik ze op een scherm. Ze nemen slokjes vruchtwater, liggen met hun hoofdjes bij elkaar, trappelen met hun beentjes en verstoppen hun neusje in de moederkoek.

Ze worden sterker. Eerst wist ik alleen dat ze er waren. Daarna voelden ze als vlinders. En nu schoppen ze zacht, en gaan ze in gekke posities zitten waardoor mijn buik plots uitstulpt. Binnenkort is hun plek op, en gaan ze zij aan zij wachten op de dag dat ze hun opwachting maken op de aarde. Die dag waar ik bang voor ben en waar ik naar uitkijk.

In de cocon vraag ik me af wat ik hen ga leren. Niet dat het leven maakbaar is, dat alles kan als ze maar willen en hun best doen. Misschien net dat het leven niet-maakbaar is, en dat dat soms een behoorlijke portie veerkracht vraagt.Ik zal hen leren dat ze goed zijn zoals ze zijn en dat we er zijn, welke bocht of meander ze ook nemen. Maar misschien is het genoeg om de melkfabriek te zijn, te zorgen voor warme bedjes, schone kleedjes, een schouder voor boertjes en armen voor traantjes. Misschien is het genoeg om rondjes te lopen door de huiskamer met hen, liedjes te zingen en verhaaltjes te lezen. Misschien is het genoeg om hen mee te nemen naar de duinen en naar de zee. Misschien is het genoeg om hen te leren fietsen op kleine fietsjes. Om pannenkoeken te bakken op hun verjaardag. Om op een bankje te zitten bij de speeltuin. Hun levenslessen ontdekken ze zelf wel.

Hade Wouters is mama van twee zonen en adviseuse in een onderwijsinstelling. 

Foto: Carmen De Vos