Een klein leven

Ze lagen al een tijdje op de hoek van mijn werktafel, de romans die als vakantielectuur mee zouden gaan op reis. Bovenaan het bejubelde Een klein leven van Hanya Yanagihara. Het vuistdikke boek had ik al een paar keer vastgenomen. Een prettige motivatie om nu nog even verder te doen in afwachting van een tijd waarin lezen centraal mocht staan. Net voor die vakantie was zij mijn laatste afspraak. Enigszins schuchter geeft ze mij een hand. Het prototype van de grijze muis, onopvallend, braaf, seksloos. Ze heeft geschiedenis gestudeerd, vertelt boeiend over haar interesse voor hedendaagse kunst, houdt van haar werk bij een uitgeverij. Haar ouders, haar vriendinnen, staan centraal in haar leven. Het grijs wordt evenwel bepaald door een grote, donkere wolk uit het verleden. Een oudere buurman die haar kinderlijk gevoel voor esthetiek begreep en voedde, haar tot het middelpunt van zijn aandacht maakte en meenam in zijn pedoseksuele nood, jarenlang. Ze leerde er dissociëren, haar meisjeslichaam haten – hoe destructief schaamte en geheimhouding je gevoel van zelfwaarde laten afbrokkelen tot niets. Na haar puberteit verdween zijn interesse en ontwikkelde zij een eetstoornis waardoor alles alsnog aan het licht kwam. Haar ouders steunden haar onvoorwaardelijk, maar droegen ook haar schaamte mee. Gerechtelijk werd er niks ondernomen, omdat zij het zo wil en wou. ‘Hij is intussen dood, maar niet in mijn dromen.’ Ze verlangt naar intimiteit, affectie, maar niet naar de seks. Ze houdt er niet van en denkt dat dat nooit zal veranderen. Misschien, met de juiste, geduldige man, sluiten we het gesprek af. Onder een stralende zomerzon lees ik Een klein leven. Aangrijpend is het versleten woord bij dat soort van roman, maar wel het juiste. Voor even mijn grijze wolk ook tijdens die vakantie. Want ook al is het fictie en zitten er wendingen in de verhaallijn die ik niet geloof maar die wel mijn ‘alles-komt-goed’-verlangen als lezer stillen, het is vooral de impact van seksueel misbruik die ik voor het eerst ten volle voel. Voor een aantal dagen op rij deed elke gedachte aan seks mijn maag draaien, een gevoel van walging tegenover mezelf enkel en alleen omdat die gedachten er waren. Dat seks een destructieve, vernietigende kracht in zich draagt, wist ik vanuit mijn opleiding. Hoe die vernietiging aanvoelt, er in hakt, leerde Een klein leven mij. Maar ook hoe sterk de mens is. Hoe we ondanks al de pijn die de ander ons aandoet, altijd opnieuw op zoek gaan naar verbinding met die ander, vanuit de diepe onbewuste wetenschap dat enkel daar verlossing ligt. Na mijn vakantie zie ik op mijn bureau haar dossier liggen. Ik twijfel aan haar kansen op een liefdesrelatie. Maar krijg het ook warm bij de gedachte aan haar verlangen naar een voor haar passende, veilig aanvoelende verbinding. Een verlangen naar een leven, hoe klein ook.