Gebiologeerd

Haar rij met wachtenden is altijd de langste en overwegend mannelijk. De reden is in een oogopslag duidelijk: zoveel onverwachte schoonheid achter de kassa van een supermarkt, in een buurt die het patent lijkt te hebben op het tegenovergestelde. Wat ik er voor en achter mij over de band zie gaan, getuigt van armoede. Avondmalen die bestaan uit de goedkoopste kant-en-klaarmacaroni, een voorverpakt brood met smeerkaas. De halve literpinten aan 33 eurocent zijn er het best verkochte product, vertelde de verantwoordelijke me ooit. Ik zie er in de ogen en lijven van velen gelatenheid, leegheid, moeheid van het eindeloos en uitzichtloos vechten in dit troosteloze bestaan. En net op die plaats zit deze orchidee. Een jonge twintiger, perfect zoals alleen jeugd dat kan zijn. Haar hoge jukbeenderen, indringend groene ogen, lang bruin haar en matte teint verraden buitenlandse roots, maar niet aanwijsbaar. Echte schoonheid overstijgt etniciteit stel ik altijd weer vast. Ze kleedt zich sober én bewust. Skinny jeans, vlotte sneakers. Haar tred is verend, vrouwelijk, lichtjes uitdagend, vanuit de wetenschap dat zoveel ogen haar volgen. Bij mijn eerste ontmoeting betrapte ik mezelf erop dat ik staarde, getroffen als ik was door zoveel fysieke volmaaktheid. Ze keek me kort aan, met een zelfbewustzijn zoals alleen schoonheid die levert. Niet kort, niet lang, maar wel met de boodschap: ik weet het. Vorige week ben ik gestopt met kijken naar haar, want kijken hoe anderen naar haar kijken, bleek nog boeiender. Dat leerde me zo mogelijk nog meer over echte schoonheid en wat die met ons doet. De twee jonge mannen naast mij merken haar op, bijna tegelijkertijd en zijn voor ettelijke seconden het noorden volledig kwijt. Hun kijken is een begeren, bewonderen en al valt hun mond niet open, toch is dat de gezichtsuitdrukking die ik bij hen zie. Gebiologeerd is het woord dat zich opdringt en dat de lading helemaal dekt. Ik door hen, in de betekenis van gefascineerd, maar daar merken ze niets van. Zij door de vrouw, in de betekenis van door hun biologisch programma gedreven, een bezits- en voortplantingsdrang die alles overheerst. Ik zie in hun lichaamstaal ten volle het dier dat de mens, de man ook is. Het doet me beseffen dat emancipatie veel vermag, maar dit nooit zal veranderen. Ze beantwoordt hun blik zoals ze ooit de mijne weerstond, wetend. Ze wikt en beschikt, wat hen weer naar de realiteit van hun rekening brengt. Samen druipen ze af, omkijkend en wetende dat hun plaats voor altijd in die rij zal zijn. Ik grinnik en fiets nadien in verwondering naar huis met in mijn achterhoofd een uitspraak die ik ergens oppikte. Hoe het vermogen van de mens om schoonheid te zien en ervaren ons net tot mens maakt.