Maud Vanhauwaert

Taal kan leep en verraderlijk zijn, vindt woordkunstenaar Maud Vanhauwaert (36). ‘Poëzie heeft de kracht om nuance te brengen’. Die nuance zoekt zij ook in haar persoonlijke leven. ‘Ik vind het belangrijk om af en toe eens van richting te veranderen, en zelfs tegen mijn eigen stroom in te gaan.’

 

Tekst Sigyn Elst Foto: Jimmy Kets

 

‘Maud is nog even niet thuis’, zegt de donkerharige vrouw aan de voordeur van het huis in het hart van de studentenbuurt in Antwerpen. ‘Maar kom binnen’, zegt ze terwijl ze de deur openzwaait. ‘Ik ben Limore, haar vriendin. Er is koffie’. In afwachting van Maud Vanhauwaert die bij de vormgever de laatste hand legt aan het boek dat haar twee intense jaren als Stadsdichter van Antwerpen bundelt, praten we over Limore’s Joodse roots en de reis die beide vrouwen drie jaar geleden hebben gemaakt naar haar geboorteland Georgië, een land aan de Zwarte Zee met onder meer Rusland en Turkije als machtige buren. ‘Maud vond het een adembenemend mooi land’, zegt Limore. ‘Dat is het ook, maar ik zag vooral de plek die mijn ouders ooit zijn ontvlucht met twee jonge kinderen. De armoede en de uitzichtloosheid zijn er na al die jaren nog erger geworden.’ Limore is dankbaar dat haar ouders ooit wegtrokken, niet in het minst omdat ze hier in vrijheid kan leven en beleven wie ze is. ‘Mijn geaardheid, samenleven met een vrouw en samen een baby krijgen is in Georgië ondenkbaar’. Dat kindje, Perèz, is ondertussen acht maanden en gaat sinds korte tijd naar de crèche waardoor de jonge mama’s geconfronteerd worden met alle verkoudheden en griepjes die via de opvang mee naar huis komen. Maud komt er sniffend bij zitten. ‘Elke twee weken is het hier een ziekenboeg. Ik hoop dat we je niet aansteken’, zegt ze verontschuldigend vanachter een zakdoek.

 

Je hebt nog maar pas het stadsdichterschap overgegeven aan je opvolger Seckou Ouologuem. Kan je genieten van de vrijgekomen tijd, of is het nog wat onwennig?

Maud Vanhauwaert: ‘Het is alleszins een fantastische rollercoaster geweest. Ik heb me de afgelopen twee jaar ten volle op die opdracht gesmeten en aan zo’n hels tempo gewerkt dat het niet veel langer had moeten duren. Ik heb met een blij en voldaan gevoel de fakkel doorgegeven maar omdat ik een nostalgisch persoon ben, komen er zeker ook gevoelens van heimwee en lichte weemoed bij kijken. Tegelijk stel ik me ook de vraag: wat nu? Al gun ik me een periode van heroriënteren, opnieuw veel lezen en gewoon afwachten wat er komt.’

 

Kan je goed om met dat gevoel dat er niet meteen iets is?

MV: ‘Ik heb nu vooral zin om even in mijn hoekje te kruipen en niet meer te moeten nadenken over het doelpubliek, de mensen voor wie ik moet schrijven. Dat voelde aan als een enorme verantwoordelijkheid. Zo bevrijdend om dat even te kunnen vergeten en gewoon te zien wat er komt. Toen ik een goeie twee jaar geleden het telefoontje kreeg en men mij het stadsdichterschap aanbood, had ik net tijd vrijgemaakt om aan een roman te werken. Ik heb toen alles aan de kant geschoven om me ten volle te kunnen smijten. Ondertussen weet ik al wel dat ik de roman niet meer verder zal afwerken.’

 

Wat heeft jou ooit zo geraakt dat je dichter wilde worden?

MV: ‘zijn zeker een aantal sleutelfiguren geweest. In eerste instantie mijn vader die een groot literatuurliefhebber is en die ik vroeger vaak zag lezen en schrijven, nooit professioneel want hij werkte als huisarts. De liefde voor boeken en poëzie heb ik met de papa-lepel meegekregen.’

 

Wat is het belang van poëzie voor jou?

MV: ‘Poëzie gaat voor mij over nuance. Je denkt wellicht dat een dichter iemand is die van taal houdt, of de taal voortdurend wil vieren. Dat geldt niet voor mij. Ik voel juist veel wantrouwen ten aanzien van taal. Ik vind het zelfs een lastig medium omdat taal ook leidt tot miscommunicatie. Taal stimuleert vaak het binaire denken: man/vrouw, zwart/wit, links/rechts. Voor mij is poëzie een poging om polarisering tegen te gaan. Ik zie poëtisering als een antoniem van polarisering. Het kan een brug slaan tussen die tegenstellingen en ze speels in vraag stellen. Is het echt belangrijk om iemand als man of vrouw voor te stellen? Als autochtoon of allochtoon? Door dat te doen kom je ook snel uit op de beperkingen van taal. Dat is vandaag heel aanwezig. Soms weet je ook niet meer wat je nog mag zeggen, blanke of toch maar witte mensen? Zwart of gekleurd? Je kan je op die manier ook snel verstrikt raken in taal. De politiek kan er ook misbruik van maken, zeker in tijden van Twitter. Taal is hierdoor misschien nog nooit zo krachtig geweest. Poëzie helpt mij om me bewust te zijn van de lepe kracht van taal, het verraderlijke aspect ervan. Door één woord om te buigen kan de betekenis van een zin anders zijn. Poëzie is voor mij hersentraining, het leert je nadenken over de impact maar ook de wendbaarheid van woorden.’

 

Je vertelt over jouw coming out in een fragment dat nog te bekijken is op de Facebook-pagina van Canvas. Op je 23ste roep je je ouders en je zus even naar beneden omdat je hen ‘iets moet vertellen’. Nadat je je geout hebt, spreekt je zus de legendarische woorden: ‘Moest ik daarvoor naar beneden komen?’ In het fragment merk je dat dit vertellen jou nog altijd raakt.

MV: ‘De dag dat je beslist dat je het wil vertellen aan je ouders, je zus, broer of vrienden is natuurlijk heel emotioneel, al vond ik de moeilijkste stap toch het moment waarop ik het voor mezelf toegaf. Dat proces begint wanneer je diep vanbinnen vaag voelt dat er iets anders is bij jezelf, maar je bent nog zo jong dat je er geen taal voor hebt. Daar gaan dan jaren overheen, er zijn momenten waarop je het voor jezelf ontkent, er terug mee geconfronteerd wordt, het opnieuw een tijd ontkent of het wegduwt. Er is schaamte, twijfel, zoeken, verlangen. Heel die periode heeft bij mij tien of vijftien jaar geduurd. Dat interne proces was voor mij een grotere strijd, al blijft de dag dat je het dan gaat vertellen uiteraard heel beladen, en die emotie is gemakkelijk terug op te roepen. Ik ben ook opgegroeid in een context waarin ik voelde dat ik door mijn coming out mensen verdriet zou aandoen, in eerste instantie mijn moeder. Ik wist dat het voor haar moeilijk zou zijn. Maar ik wist ook dat ik nooit geëxcommuniceerd zou worden. Mijn ouders zouden mij nooit de deur wijzen, dat wist ik. Voor mijn vriendin was dat veel minder zeker. Ik heb haar comingoutproces meegemaakt en zij heeft wel de angst gehad om verstoten te worden door haar familie.’

 

Hoe zwaar is dat geweest?

MV: ‘Dat was zwaar. Voor ons beiden. Ik kwam al jaren over de vloer bij haar ouders, was er echt kind aan huis. Limore’s ouders wisten niet dat er tussen ons iets meer was dan louter vriendschap. Ik bleef er vaak eten en soms drie, vier keer per week overnachten. Op den duur vroeg ik me af of haar ouders het misschien niet wilden zien of er juist geen belang aan hechtten. Alleszins voelde ik mij er niet meer oké bij. Limore wist dat ik graag eerlijk wilde zijn over wat we voor elkaar voelden. Op een dag, toevallig mijn verjaardag, heeft ze het eruit gegooid. Dat was het begin van een hele moeilijke periode met heel veel verdriet en pijn. Ik ben jaren aan een stuk niet meer bij haar ouders gekomen, van de ene dag op de andere. Dat was heel erg verwarrend.’

 

Ondertussen hebben je schoonouders jullie als stel aanvaard?

MV: ‘Daar zijn jaren overheen gegaan waarin de ouders van Limore van alles hebben geprobeerd om haar op andere ideeën te brengen. Ze hebben zelfs een gesprek met de rabbijn voor haar geregeld. De ommekeer is er pas gekomen toen we beslisten om zwanger te worden en Limore het kindje zou dragen. Toen haar ouders dat hoorden, bleek de kracht van de natuur ongelooflijk sterk. Ze waren zo blij en gefocust op dat kleinkind, het was een oerkracht, zoals een magneet. Ik besef wel dat dit helemaal anders zou zijn mocht ik ons dochtertje hebben gedragen. Daar heb ik het soms moeilijk mee.’

 

En jouw ouders?
MV:
‘Mijn ouders waren ook door het dolle heen toen ze hoorden dat er een kindje op komst was. Ondertussen is mijn tweelingzus zwanger en zijn de woorden “eerste biologisch kleinkind” gevallen. Ik schrok daar van, maar ik begrijp het ook. Want als ik heel eerlijk ben… ik ben nu acht maanden mama… (denkt na). Ik zou rationeel willen zeggen dat het allemaal niets uitmaakt wie het kindje draagt, maar emotioneel en zeker hormonaal is er ook een proces hé. Als ik Perèz zie met haar moeder en haar grootmoeder, heb ik af en toe het gevoel dat ik er wat bij sta. Dat is niet gemakkelijk. Anderzijds merk ik wel dat als wij gewoon met ons drietjes zijn, het voor mij wel klopt. En zeker als we met vrienden zijn die ons echt als een gezinnetje zien, voelt de situatie veel natuurlijker en minder complex aan. Op plekken waar ze “ons” een beetje in twijfel trekken, voel ik me weer meer een buitenstaander. Er komt dus heel veel emotionaliteit bij kijken, maar ik voel nu al dat we steeds meer een evenwicht vinden. Onlangs hebben we op sabbat samen met de ouders van Limore gegeten en haar mama had een auberginebereiding gemaakt waarvan ze weet dat het mijn lievelingsgerecht is. Ik weet dat ze aan mij heeft gedacht door dat te maken, dat heeft me erg ontroerd. Ik voel op zo’n moment sterk dat zij alles doen wat ze kunnen, maar natuurlijk zelf ook de kinderen zijn van hun eigen culturele tradities.’

 

Heb jij het verlangen om ook zelf een kind op de wereld te zetten?

MV: ‘Ja, het is altijd ons verlangen geweest elk een kindje te dragen. Ik ben wel benieuwd naar wat een zwangerschap met mij gaat doen. Ik ben heel lang enkel en alleen op mezelf gefocust geweest. Ik voel nu dat Perèz soms op de meest moeilijke momenten de aandacht opeist en eigenlijk is dat voor mij niet slecht om te leren relativeren en niet enkel met mezelf bezig te zijn. We zijn intussen opnieuw gestart met het hele proces van IVF. Een kindje maken is in ons geval een heel klinische procedure, maar dat hebben we er zeker voor over.’

 

Vind jij jezelf een bewuste vrouw, om naar de rubriektitel van dit artikel te polsen?

MV: ‘Eigenlijk ben ik hyperbewust denk ik. Door mijn professionele bezigheden zit ik op geen enkele manier vast aan een structuur, of een sleur, zeg maar. Als dichter heb je geen vaste baan, noch vaste werkuren. Ik kies elke dag bewust voor wat ik doe. Elk project wordt door mijzelf aangestuurd. Ik kan nooit eens op routine draaien zoals andere mensen waarvan ik soms hoor dat ze maanden of jaren op automatische piloot draaien, zonder heel bewust met hun werk bezig te zijn. Door het leven dat ik heb zal dat niet snel gebeuren. Ik moet elke dag in de spiegel kijken en me afvragen wat ik doe, wat ik kies. Ik ben dus elke dag mijn leven en werk bewust aan het inrichten, in die mate zelfs dat ik soms verlang om eens een tijdlang gewoon te kunnen meedraaien. Ook de inhoud van mijn werk is een voortdurend appèl op mijn bewustzijn. Elk gedicht dat ik lees of schrijf, doet me opnieuw in die spiegel kijken. Kunst dwingt je vaak om bewust te leven. Ook daarom is het goed voor mij om met een kind geconfronteerd te worden, het helpt me om die focus op mezelf even te lossen. Het is nu pas voor het eerst  dat ik het mezelf al eens gun om gewoon in de zetel te hangen of naar de televisie te kijken. Ik wist niet hoe ontzettend heerlijk dat is (oprecht verbaasd). Dat gevoel van ontspanning heb ik mezelf jaren niet gegund, ik voelde me altijd meteen lui of schuldig.’

 

Huist er ook een perfectionist in jou?

MV: ‘Toch wel, ja. Een strever misschien nog eerder. Ik had al in de lagere school last van een maagzweer door de stress omdat ik altijd meer wilde doen dan wat er van mij verlangd werd. Ik zocht bijvoorbeeld naar materiaal dat de leerkracht kon gebruiken tijdens de les Wereldoriëntatie. Niemand verlangde dat van mij, ik deed het gewoon maar had op den duur wel het gevoel dat ik altijd heel veel werk had. Dat gevoel van drukte, zo heb ik onlangs ontdekt, ligt niet altijd aan de effectieve hoeveelheid werk, maar aan mij. Zelfs als er geen werk was, ging ik het zoeken. Daar wil ik nu meer over nadenken. Hoe ik daarmee omga en hoe ik meer kan loslaten. Prioriteiten stellen, dus. Ik zou het erg vinden om binnen twintig jaar te beseffen dat ik te weinig de keuze heb gemaakt voor mijn gezin, vrienden of ouders omdat ik zo bezeten met mijn werk bezig ben geweest dat ik andere waardevolle dingen heb laten liggen. Dat is wel wat gebeurd met mijn grootouders. Ik was zo begaan met mijn eigen ontwikkeling dat ik amper door had dat ze ons een voor een zijn ontvallen. Ik doe mijn werk ontzettend graag en wil het liefst in dezelfde stroom verder. Tegelijkertijd vind ik het belangrijk om ook eens van richting te veranderen, en zelfs tegen mijn eigen stroom in te gaan.’

 

Wat maakt jou gelukkig?

MV: ‘Ik word heel blij als ik kan nadenken over nieuwe concepten, dromen en nieuwe plannen maken. Dat geeft mij een gevoel van waar geluk. Misschien kom ik ooit op een leeftijd dat ik rust vind door op een berg te zitten en voor mij uit te staren, maar nu is dat nog niet het geval (lacht). Nu wil ik nog plannen voelen opborrelen in mijn geest. Dat gaat dan bijvoorbeeld heel concreet over de kelder in ons huis, een mooie, middeleeuwse ruimte die ik graag wil verbouwen en daar poëzieavonden of lezingen met schrijvers wil organiseren. Vaak is het dromen zelfs nog leuker dan de uitvoering. Daarom moet de renovatie van ons huis voor mij nooit helemaal af zijn. Er mogen altijd stukjes zijn die nog niet af zijn, want anders stopt de verbeelding ook. Die kracht van verbeelding vind ik fantastisch maar tegelijk weet ik ook dat het belangrijk is om te beseffen dat het leven vaak anders uitdraait dan je het plant. Om het met John Lennon te zeggen: ‘Het leven is wat gebeurt terwijl je andere plannen maakt.’