Tine Reymer: ‘Ik ben een perfectionist, op het neurotische af’

Tine Reymer is een vulkaan. Ogenschijnlijk rustig, maar vanbinnen borrelt het. En hoe meer de singer-songwriter, actrice en moeder van twee de kolkende massa negeert, hoe groter de kans dat ze uitbarst. In tranen of in een creatieve colère. ‘Chillax’, zeggen haar dochters dan. Maar daar heeft ze geen tijd voor. ‘Ik ben geen jonkie meer, ik moet het nú doen.’ Op de sofa met de schone en het beest in Tine Reymer.

Tekst Valérie Du Pré – Foto’s Johan Jacobs

 

‘Ik ben heel gevoelig. Ik kan zelf op een podium keihard lawaai maken, maar als mijn kinderen ’s morgens een pak cornflakes opentrekken, kan ik verstijven. Mijn systeem blokkeert dan gewoon’

 

Tine Reymer trekt dezer dagen langs de Vlaamse culturele centra met Nerveuze Vrouwen, het muziektheaterstuk dat ze samen met Inge Paulussen, Ella Leyers en Eva Deroovere brengt in het kader van Te Gek!?. Ondanks haar drukke agenda neemt ze uitgebreid de tijd om op onze sofa op verhaal te komen. ‘Soms voelt een interview als een sessie bij de therapeut’, lacht ze warm, en het lijkt haar waarlijk goed te doen. Schuilt er een nerveuze vrouw in de singer-songwriter? En hoe herkenbaar zijn de psychotische passages in de voorstelling?

Tine Reymer: ‘Een psychose is zo onwezenlijk, zo ongrijpbaar. Die mensen belanden in een andere werkelijkheid en nemen die voor waar aan. Maar eigenlijk heb ik geen idee want ik heb nog nooit een psychose gehad. Els Dottermans (regisseuse van Nerveuze Vrouwen, nvdr) heeft samen met Ella en Inge een psychosesimulator uitgeprobeerd. Ik wou dat bewust niet doen. Ik droom elke nacht heel veel, soms drie of vier verhalen, dat is al een tweede leven op zich. Ik vreesde dat het te heftig zou zijn.’

Ze vertellen u wat het is om verloren te lopen in de donkere kamers van hun gedachten, de weg kwijt te geraken in hun kronkelige hersenen, op de dool te zijn tussen waan en werkelijkheid.’ Dat is voor veel mensen herkenbaar, denk ik.

TR: ‘Dat denk ik ook. Iedereen heeft wel zulke momenten, dat je hard in een diepe put valt of op een muur botst, dat je de wereld als beton op je voelt vallen. Ik heb het zelf meegemaakt met het verlies van mijn broer (Lucas, Tines jongere broer, verongelukte in 2003 op 22-jarige leeftijd, nvdr). Dat is natuurlijk niet te vergelijken met een psychose, maar toch, het was een eindeloze put, heel rauw verdriet. Na verloop van tijd verzacht en verandert dat, maar die eerste heftige jaren waren om gek van te worden.’

Wie of wat heeft jou toen geholpen?

TR: ‘Mijn familie en naasten, we klikten heel hard samen. Pas later ben ik naar een therapeut gestapt. Mijn broer was gestorven, ik kreeg kinderen, en ongemerkt ontwikkelde ik toch een grote angst. Je hebt het van zo dichtbij meegemaakt, je weet dat het kan, zomaar ineens je kind verliezen. Dat besef is soms echt verstikkend. Om niet te belanden in een continue toestand van angst, ben ik gaan aankloppen bij een therapeut, om het te kaderen en rationeel te bekijken.