‘Alles wat de commissie opzet voor bescherming van het beroep, gebeurt in functie van de cliënt. Haar doel is: zorgen dat de cliënt in vertrouwen een psycholoog kan consulteren’
1/ De titel van psycholoog is sinds 1993 erkend en beschermd in België. Wat betekent dat precies?
Carl Defreyne: ‘Voor 1993 was het heel onduidelijk wat de bevoegdheid van een psycholoog was. Er was weliswaar de ziekenhuiswet, die stelde dat een ziekenhuis over een psycholoog moest beschikken om een psychiatrische afdeling te kunnen openen. Maar wie was dat, die psycholoog? En wat moest hij doen? Met de patiënt praten? Testen afnemen? Of had hij alleen een ondersteunende functie? Op vele plekken was er ook nog geen geloof in de psychologie, vooral daar waar met zuiver biologisch georiënteerde artsen werd gewerkt die de psycholoog soms verpleegtaken oplegden. Daarnaast was er ook de wet op de uitoefening van de geneeskunde, die bepaalde dat alleen een arts een diagnose mocht stellen, testen mocht afnemen en therapie mocht geven. Maar precies die taken behoren tot het domein van de psycholoog. Wettelijk gezien had die dus geen autoriteit. Anderzijds waren er mensen zoals hypnotiseurs die zich psycholoog noemden, zonder enige vorm van opleiding. Kortom, de psychologen hadden behoefte aan een statuut. Bovendien wilde de wetgever ook ingrijpen om charlatanisme te weren. Zo kwam er in 1993 de wet op de titel van psycholoog. Vanaf toen mocht je je psycholoog noemen als je een academische opleiding in de psychologie had genoten: toen heette dat nog Licentiaat in de Psychologie. Dat was een eerste garantie voor de burger, die vanaf dan kon nagaan of de psycholoog die hij wilde consulteren wel degelijk de juiste opleiding had genoten. Maar de bescherming van de burger was lang nog niet optimaal.’
2/ Alleen een verplichte opleiding werd bepaald, maar nog geen deontologische code?
C.D.: ‘Pas in 2014 kwam er een KB over de plichtenleer van psychologen. Pas toen werd er een deontologische code opgesteld en werd de controle daarvan aan de Psychologencommissie toevertrouwd. Deze commissie kreeg, naast de als opdracht de psychologen te registreren bijkomend de taak het tuchtrecht uit te werken. Dus werden er binnen de commissie ook een tuchtraad en een raad van beroep opgericht, die respectievelijk oordelen in eerste aanleg en in beroep. De code bewaakt een aantal essentiële elementen: het respect voor de cliënt én het beroepsgeheim, de verhoudingen tussen psychologen onderling, de rechten en de inspraak van de cliënt en de waardigheid van ons beroep. Bovendien is er een verplichting tot permanente bijscholing én een verplichting om de professionele activiteit te documenteren in de vorm van een dossier per cliënt. De code gaf de burger bijkomende garanties, maar daarmee was het toenmalige probleem nog niet opgelost: wat mag de psycholoog doen in de gezondheidszorg? Want die mocht op basis van de wet op de geneeskunde nog steeds geen diagnose stellen, geen therapie geven en geen testen afnemen. Dat veranderde in 2016. De klinisch psycholoog werd erkend als autonoom beroep in de gezondheidszorg. Eindelijk zag men in dat ons beroep een serieuze maatschappelijke functie heeft. Kijk maar naar de wachtlijsten bij psychologen: dan weet je dat de noodzaak aan psychologische zorg een feit is. Eindelijk erkende men onze therapeutische en diagnostische competentie.’
© Carl Defreyne
3/ Als psychologen merken dat een collega een overtreding begaat, hebben ze de deontologische verplichting die collega daarover aan te spreken. Dat staat in de code.
C.D.: ‘Wij als commissie doen niet aan systematische controle. We hebben vertrouwen in onze psychologen. Er is wel controle vanuit de beroepsgenoot: als iemand ziet dat een collega dingen doet die niet kunnen, is hij ertoe gebonden om eerst de collega hierover aan te spreken. Eenieder, burger zowel als beroepsgenoot kan klacht neerleggen bij de commissie als hij meent dat een psycholoog zich niet correct gedraagt, zodat de tuchtraad zich daarover kan buigen. Die raad wordt voorgezeten door een advocaat, die erop toeziet dat de rechten van de verdediging en de rechtsgang worden gerespecteerd, maar hij bestaat in de eerste plaats uit collega’s. Zij gaan dan kijken wat dat er aan de hand is en gaan een tuchtrechtelijke uitspraak doen.’
4/ Wat voor soort klachten krijgt u van burgers?
C.D.: ‘Dat is heel divers. Vaak krijgen we klachten van mensen die zich onterecht beoordeeld voelen in rechtszaken. Zo leggen cliënten uit de gevangenis bijvoorbeeld een klacht neer tegen de psycholoog, omdat het rapport dat werd opgesteld volgens hen subjectief is, of omdat de psycholoog fouten zou hebben gemaakt. Een standaardklacht is dat de beklaagde zegt: de psycholoog heeft te weinig tijd met mij doorgebracht, of hij of zij heeft een verkeerde test afgenomen of is teruggegaan naar mijn kinderjaren, maar heeft dat allemaal verkeerd begrepen. En dan zijn er de echtscheidingen: er wordt vaak serieus gevochten over het hoederecht en dan worden er ook psychologische rapporten aangevoerd, die moeten bevestigen dat deze of gene partij minder geschikt is om op te voeden. Hierin wordt de kunde van de psycholoog vaak betwist. Uiteraard zijn er ook de “ongepaste omgangsvormen”, grenzen die niet bewaakt werden, zoals bij aanranding van de cliënt door een psycholoog. Er zijn klachten over psychologen die aan het werk waren onder invloed van alcohol. Of klachten waarbij de psycholoog het beroepsgeheim niet juist heeft ingeschat. Cliënten die een afspraak vergeten zijn niet gelukkig als de psycholoog vraagt hiervoor vergoed te worden. Ook dat soort discussies kunnen uiteindelijk bij de Psychologencommissie belanden.’
5/ Biedt deze aanpak inmiddels een sluitende garantie dat het beroep correct wordt uitgeoefend?
C.D.: ‘Tot nog toe niet. Er zijn mensen die een verschijning voor de tuchtraad weten te vermijden door zich gewoon uit de commissie uit te schrijven, en dan heeft de tuchtraad geen bevoegdheid meer. Anderen leggen een beslissing zelfs naast zich neer. Zo werd er iemand geschorst door de commissie, maar is die geen dag gestopt met werken. Hij noemde zich vanaf dan “coach” en ging zo verder. Zulke mensen overtreden bewust de regels, en dan zou je kunnen zeggen: ze schaden de commissie. Maar het is erger dan dat. Wat eigenlijk gebeurt, is dat zij de cliënt een hak zetten, want alles wat de commissie opzet voor bescherming van het beroep, gebeurt in functie van de cliënt. De commissie dient een publiek doel: zorgen dat de cliënt in alle vertrouwen een psycholoog kan consulteren. Cliënten bij de psycholoog zijn kwetsbaar, dus willen we de nodige kwaliteitsgaranties geven. We waken over de bescherming van de cliënten en versterken zo het vertrouwen in de individuele psycholoog en de psychologengemeenschap als geheel.’
6/ Het respecteren van ethische en deontologische normen is uiteraard een persoonlijke beslissing: doe ik het of doe ik het niet?
C.D.: ‘Absoluut, maar in het geval van de geregistreerde psycholoog wordt de code opgelegd en moet hij vanuit de wetgever dat kader respecteren. We gaan ervan uit dat een geregistreerde psycholoog voldoende consciëntieus is om zich aan de code te onderwerpen, maar die bereidheid mag niet volstaan voor de cliënt. Ik denk dat er ook een vorm van controle moet zijn om de cliënt optimale garanties te geven. En dat missen we momenteel. Vandaag zijn er zo’n 18.000 psychologen geregistreerd. Dat is een meerderheid, maar helaas zijn nog flink wat psychologen niet geregistreerd. Zij verbinden zich dus niet aan de code. Ik zeg niet dat ze tegenwerken of zich bewust niet onderwerpen; ze vinden die registratie niet noodzakelijk. Sommigen weten niet dat ze zich moeten registreren om de titel van psycholoog te kunnen voeren. Er is namelijk ook een inschrijving als klinisch psycholoog bij Volksgezondheid en sommigen denken dat dit volstaat om als psycholoog te kunnen werken. Anderen willen de kosten besparen. Inschrijving bij de Psychologencommissie kost 95 euro per jaar. Sommigen hebben dat er niet voor over, want daarnaast is er ook het lidmaatschap van diverse beroepsverenigingen. En ja, sommige psychologen zijn puur tegen de regeltjes op zich.’
7/ Er moeten nog stappen gezet worden om de bescherming van de cliënt te optimaliseren. Wat zou er nog moeten veranderen?
C.D.: ‘Ik vind dat we moeten gaan naar een verplichte registratie van alle psychologen, zodat elke cliënt effectief de garanties geniet die de wetgever oplegt. Vandaag kan men die te gemakkelijk naast zich neerleggen. Ik denk dat het aan ons is om de psychologen te overtuigen van de meerwaarde van registratie. Wij als commissie zijn een parastataal orgaan dat de titel verleent en anderzijds de controle uitoefent. Bovendien houden wij de verplichtingen onder de aandacht. We zorgen bijvoorbeeld voor de vorming van onze psychologen. Die 95 euro per registratie zijn de werkingskosten en enige inkomsten van de commissie. Onze 18.000 leden betalen de werking van de commissie, onze studiedienst en onze tuchtraden. De registratie is een belangrijke tool die de cliënt veiligheid geeft. Ik denk dat velen het nog te veel zien als controle, maar het gaat ook over beroepsernst. Als je geregistreerd bent, maak je ook deel uit van de commissie. Ik denk dat niet iedereen op dit moment de ware dimensie van de commissie en de noodzaak van de titel inziet. We zijn er zeker nog niet.’