Als voorzitster van de Vlaamse groenen leidt ze haar partij alvast naar beloftevolle peilingen. ‘Maar de verkiezingen zijn nog veraf”, blijft ze daar nuchter bij. Ook vond ze tijd om haar atypische levensverhaal van jong migrantenmeisje dat zich een weg bluft naar het aso-onderwijs neer te schrijven in een boek. ‘Omdat ik wil dat mijn verhaal anderen kan inspireren.’

Tekst Sigyn Elst – Foto’s Marleen Daniëls

We ontmoeten Meyrem Almaci op een zonnige vroege herfstdag die voor haar sowieso stralend begon. Uit de resultaten van nieuwe peilingen blijkt dat haar partij Groen het erg goed doet. ‘Het is een mentale opsteker maar ook niet meer dan dat. Ik ben nogal rusteloos van aard dus ik zal maar gerust zijn na de verkiezingen. Dat is de enige echte peiling die ertoe doet en vooraleer we daar zijn, moet er nog een jaar gewerkt worden, een eeuwigheid in de politiek.’

Rusteloosheid heeft altijd in haar lijf gezeten, zo blijkt uit het boek dat ze schreef, Respect is de nieuwe punk, durven opstaan in turbulente tijden. Hierin trekt ze niet alleen van leer tegen de hardheid en het haantjesgedrag in de politiek, maar vertelt ze ook haar eigen verhaal van een jong meisje uit een migrantengezin dat opgroeit en openbloeit in het Waasland. Het verhaal is bij momenten ruw – ‘Mijn ouders kregen het volle gewicht van de afkeuring van de buitenwereld over wat ik deed over hen’ – maar allesoverheersend zijn ook de onvoorwaardelijke liefde, het grijpen en bij momenten zelfs forceren van kansen, rebellie en het geluk dat bepaalde zaken soms mooi samenvallen.

Waarom schreef je dit boek en waarom nu?

Meyrem Almaci: ‘Ik word vaak naar mijn achtergrond gevraagd omdat ik nu eenmaal een atypisch levensverhaal heb, volgens de statistieken althans. Zeker na mijn deelname aan Heylen en de Herkomst (televisieprogramma uit 2014 waarin Martin Heylen met een bekende Vlaming naar diens land van herkomst trekt, nvdr) dat emotioneel zeer intens was, ontmoette ik veel mensen die doorvroegen naar mijn achtergrond. Toen is het idee voor het boek ontstaan. Voor mij was het belangrijk om vooral te formuleren wat ik uit mijn levensverhaal heb geleerd. Vanuit de kleine reflecties over mijn eigen verhaal wil ik bruggen maken naar de grotere verhalen die eigen zijn aan onze tijd. De globalisering die mijn ouders naar hier deed komen, de ongelijkheid waarmee ik als kind te maken kreeg, mijn migratie-achtergrond en de armoede die ik heb ervaren; het zijn tevens alle grote uitdagingen van onze tijd. Onlangs nog stond in de krant dat onderzoek heeft uitgewezen dat vooral de portemonnee van de ouders uitmaakt waar kinderen terecht komen.’

Maar net jouw verhaal bewijst toch dat het ook anders kan?

MA: ‘Inderdaad. Maar mijn succesverhaal heb ik te danken aan vele mensen, waaronder leerkrachten die in mij geloofden en mij de treden hebben aangereikt die ontbraken in de ladder om mij naar boven te leiden. Uiteraard heb ik ook het karakter van een doorzetter. Ik heb heel hard gewerkt, maar ik had vooral geluk dat alle schakels goed zaten.’

Leg het woord ‘punk’ in de titel eens uit?

MA: ‘Het is tegenwoordig bon ton om hard te roepen, anderen te schofferen of weg te zetten in categorieën om ze op die manier te neutraliseren. Punk is altijd een muziekstroming geweest die zich afzette tegen de gevestigde orde en de dingen in vraag stelde in een eigen rebelse stijl. Tegenwoordig lijkt het echter juist rebels om mensen respectvol te behandelen. Met een prikkelende titel wilde ik dat duidelijk maken, wees een rebel en toon respect.’

Jij was het eerste kind in je gezin dat zich losbrak uit het cliché dat allochtone kinderen steevast naar het beroepsonderwijs gaan. De drie zusjes na jou hebben net als jij naar aso gevolgd.

MA: ‘Het was als een grendel die van de deur was gehaald. Mijn ouders hadden nooit geloofd dat dit zou kunnen en het werd hen ook nooit geadviseerd. Het was puur op basis van mijn eigen koppigheid, een eigenschap die nu wordt omschreven als doorzettingsvermogen, dat ik na de lagere school niet naar snit en naad ben gegaan zoals mijn oudere zussen. Ik ben mezelf met de hulp van mijn zus gaan inschrijven in het aso, met een smoesje dat mijn ouders in Turkije op vakantie waren. Toen ze dat een half jaar later ontdekten omdat ik nooit met naaiwerkjes naar huis kwam, is er een hevige discussie losgebarsten. Maar uiteindelijk toonde mijn vader een grote openheid. Hij zei, je wilde dit per sé, maak het nu maar waar ook. Ik heb me dan te pletter gewerkt. Dat was het schakeljaar dat grendels heeft geopend voor de rest van het gezin.’

Dat bewijst de kracht van sterke voorbeelden. Maar die alleen zijn niet genoeg, blijkt uit cijfers rond kansarmoede.

MA: ‘Het kan niet zijn dat het enkel van de assertiviteit van een kind afhangt of het lukt of niet. Het opmerkelijke aan mijn verhaal is dat ik zo koppig was als een steenezel en me achter de rug van iedereen in het aso heb gebluft. Maar dat zou niet mogen.

Kansarmoede is de grootste factor in het genereren achterstand, opnieuw de portemonnee van de ouders dus. De democratisering in het onderwijs in de jaren 60 was goed om de middenklasse op te tillen. Nu moet een nieuwe golf van democratisering op gang komen voor alle kinderen uit gezinnen in kansarmoede, allochtoon of autochtoon.

De grote uitdaging is de ongelijke uitgangspositie van kinderen wegwerken omdat sommigen nu eenmaal niet thuis de taal goed leren, of er kranten zien passeren of een tablet hebben. Hier moet de bandbreedte vergroot worden en dat gaat niet zomaar vanzelf, daar heb je actief beleid voor nodig. Het is vanuit economisch oogpunt ook absoluut nodig om een goed opgeleide nieuwe generatie te krijgen om de vergrijzing op te vangen.’

De Vlaamse taal heeft al vroeg je hart gestolen onder meer via Nederlandstalige kinderliteratuur. Is dat een subtiele manier om nieuwkomers en allochtonen warm te maken om zo snel mogelijk goed Nederlands te leren?

MA: ‘Oh ja. Ik wil verleiden, ik wil aantonen dat je wereldbeeld zoveel rijker wordt als je een taal goed beheerst. Het is emancipatorisch belangrijk en kan mensen uit een isolement halen. Maar je hoeft niet te kiezen tussen je thuistaal of je nieuwe taal. Als je mensen stimuleert om in hun eigen taal een hoger niveau te bereiken, zullen ze dat automatisch ook doen in hun nieuwe taal. Het komt erop neer om taal positief te benaderen.’

Je krijgt als politica ook vaak te maken met de hardheid van taal. Je haalt een citaat aan van Linda McCartney ‘Sticks and stones can break my bones, but words can break my heart.’

MA: ‘Ik heb gelukkig al eelt gekweekt voor ik in de politiek ging. Maar dan nog kunnen sommige opmerkingen als mokerslagen aankomen, zelfs al tellen ze maar 140 tekens. Ook hier mis ik vaak basisrespect. Mensen vergeten precies dat er aan de andere kant van het scherm iemand van vlees en bloed zit. Je mag hard debatteren over inhoud, maar laat het altijd menselijk blijven. Soms ga je weleens over de schreef, dat overkomt iedereen, maar sommigen doen het systematisch en dat is gevaarlijk. Het ondergraaft je samenleving.’

Wat doe jij als je voelt dat bepaalde woorden hard aankomen?

MA: ‘Ik ga dan herbronnen en me focussen op dingen waar ik wel energie uit haal. Ik heb goeie vrienden en een hechte familie. Bij hen zijn helpt enorm om te relativeren. Het hardst zijn wel een aantal herinneringen uit mijn kindertijd, het is toen dat ik eelt op mijn ziel heb gekweekt. Toen liet ik mij wel nog intimideren door een gemene opmerking.’

Voel je je soms eenzaam?

MA: ‘Het feit dat ik al heel mijn leven een brugfiguur ben, eerst tegen wil en dank, later uit volle overtuiging, kan me soms eenzaam en vermoeid doen voelen. Het lijkt dan alsof ik al jaren midden op de brug sta met op elke oever een groep mensen die niet durven oversteken. Ik zie de groepen op elke oever zo ontzettend graag en zou zo hard willen dat ze samenkomen, dat er toenadering is. Soms voel ik me daarin alleen. Dat is in de donkerste uren, zeg maar. Maar het feit dat de bruggen er al liggen maakt het verkeer wel mogelijk en dat stemt me dan weer optimistisch. Sommige mensen durven de moeilijke cols al te nemen en kunnen zo genieten van een prachtig uitzicht. Wie angstig op de eigen oever blijft zitten, mist veel.’

Een groot verdriet is het vroege overlijden van je vader. Wat had je hem nog willen vertellen of van hem willen horen?

MA: ‘Ik had hem zo graag kunnen vertellen dat het allemaal goed is gekomen. Dat hij het resultaat had kunnen zien van al zijn opofferingen en met een gerust hart had kunnen gaan. Op het moment dat hij stierf, was ik 23 en studeerde ik nog aan de universiteit. Het voelde voor mij aan alsof de wereld verging. Mijn onderwijsloopbaan was voor hem toch vooral een lijdensweg. Mijn breken met bepaalde verwachtingen en tradities ging gepaard met stevige roddels en afkeuren binnen de gemeenschap. Ik had voor hem gewild dat hij de finale geruststelling kon hebben dat zijn kinderen allemaal goed zijn terechtgekomen. Het is een verhaal dat niet af is, maar nooit meer voltooid kan worden. Ik voel me daarover nog vaak machteloos, schuldig zelfs. Om mijn eigen weg te kunnen gaan heb ik immers zoveel van hem gevergd. Ik had een plan in mijn hoofd om iets terug te doen. Dat is dus niet meer gelukt. Het heeft me wel geleerd om de dingen niet uit te stellen, zeker niet in relatie tot de mensen die je graag ziet.’

Jij hebt op je zestiende beslist om je hoofddoek niet meer te dragen omdat je in de Koran niets terugvond dat erop wees dat vrouwen hun hoofd moeten bedekken. Had je verwacht dat dit vlotter gevolg zou vinden bij de tweede en derde generatie moslima’s?

MA: ‘Absoluut. Als ik al eens vermoeid ben, is het ook omdat ik soms denk, staan we echt nog maar hier? Anderzijds ben ik ook niet voor het verbod op de hoofddoek omdat ik ervan overtuigd ben dat emancipatie onder dwang net het tegenovergestelde effect heeft. Het werkt niet en ondertussen blijven die vrouwen even kwetsbaar. Laat ze toch buitenkomen, gaan werken en deelnemen aan de samenleving met hun hoofddoek, zo kan je er tenminste mee in gesprek gaan. Nu duwen we ze gewoon weg. Maar het klopt dat ik had gedacht dat die emancipatie er sneller zou komen, absoluut. Maar ik zou niet mezelf zijn als mijn frustratie ook niet tegelijk de motor is om verder te blijven duwen. Het is ook een van de redenen waarom ik dat boek heb geschreven. Omdat ik aan velen wil laten zien dat ze zo veel dingen missen, op zo veel vlakken. Ik hoop dat ik een paar mensen, al zijn het er maar een paar, een stap kan doen zetten. Als je soms naar de cijfers kijkt, kan je moedeloos worden omdat de verandering traag gaat. Maar dan denk ik, ikzelf was ook ooit maar één kind onder velen dat de stap naar hogerop heeft durven zetten. Awel, elk kind dat ik kan overtuigen om zich te emanciperen, of om niet uit te vallen zonder diploma, is voor mij gewonnen.’

Je bent getrouwd met een Vlaming met blauw-grijze ogen, blonde haren en een oer-Vlaamse familienaam, schrijf je in je boek. Voor het vinden van voornamen voor jullie twee kinderen gingen jullie op zoek naar een goed evenwicht.

MA: ‘Als je als gemengd koppel aan kinderen begint, vraag je je waarschijnlijk iets meer af dan anderen hoe je hen gaat opvoeden. Wij hebben er bijvoorbeeld voor gekozen om alle feesten uit onze beide culturen te vieren. Wat die voornamen betreft, heb ik echt lang nagedacht want ondanks het feit dat ik al heel vroeg fout- en accentloos Nederlands sprak, heb ik door mijn naam toch wel wat ervaringen met racisme gehad. Als jobstudent, en ook op het moment dat ik een huis wilde huren. Dan ben je zwanger en dan stel je je de vraag welke naam ga ik dat kind geven. Ik weet tenslotte dat het vandaag tegen je kan spelen om met een vreemde naam te solliciteren voor een job. Maar, dat was dan weer de rebel in mij, ik wilde ook echt een stuk van mijn roots meegeven. Het zijn dus twee Turkse voornamen geworden: Ilhan en Ayden.’

Stel dat je zoon binnen vijftien jaar komt zeggen dat hij een job heeft gerateerd omwille van vooroordelen over zijn voornaam. Wat ga je hem dan zeggen?

MA: ‘Dat ik gekozen heb voor zijn naam op basis van hoop en mij niet wilde neerleggen bij een situatie zoals die vroeger ooit was. Ik hoop natuurlijk tegen dan dat een vreemde naam geen issue meer is voor werkgevers.’

Het was een zoektocht naar balans tussen jullie beider afkomst. Is evenwicht vinden wel vaker een streven van jou?

MA: ‘Geen objectief streven althans. Ik ben heel lang uit balans geweest in de zin dat ik heel goed wist wat ik niet wou. Maar bij wat ik absoluut wel wou, kwam zoveel strijd en verzet kijken dat het niet dat ideale plaatje van een gebalanceerde situatie leek voor mij. Het is een lange zoektocht geweest, maar ik heb ondertussen wel evenwicht gevonden. En dat geeft rust, absoluut.’

Wanneer heb je dat gevoel van rust voor het eerst echt ervaren?

MA: ‘Toch wel door het moederschap. Het heeft me enorm leren relativeren, en dat was nodig voor mij. Het heeft me ook voor de eerste keer echt het gevoel gegeven dat ik minder rusteloos was, dat ik mijn zegeningen eindelijk kon tellen, en zelfs dat ik op iets waardevols kon terugvallen mocht het ooit misgaan met mijn job. Dat geeft me de balans waaraan het me miste als kind en als puber. Ook dat beeld had ik zo graag nog aan mijn vader kunnen meegeven, dat het evenwicht weer helemaal hersteld is. Want hoe onzeker ik hem wellicht vaak maakte, toch heeft hij altijd een fundamentele basis voor mij gecreëerd die mij heeft durven doen springen. Dat is het mooiste cadeau dat een ouder aan zijn kind kan geven.’

Respect is de nieuwe punk, durven opstaan in turbulente tijden, Meyrem Almaci (Borgerhoff & Lamberigts, 2017)