Sepideh Sedaghatnia: ‘Ik wil telkens opnieuw geprikkeld worden door nieuwigheden’
Tekst Sigyn Elst – Foto VTM
Ze is een gevierd sommelier, bekend van televisie, auteur en zaakvoerder van een eigen wijn- en foodbar: het leven van de drieëndertigjarige Sepideh Sedaghatnia leest bijna als een sprookje. Eentje waarin obstakels worden overwonnen en kiezen niet wordt gezien als verliezen, maar wel als een weg die naar nieuwe kansen leidt. De rode draad is de energie, de vechtlust en de sterke ondernemerszin van Sepideh zelf. Op die manier schrijft ze al zestien jaar aan haar Belgisch-Iraans verhaal, dat diepe wortels heeft in de Perzische cultuur.
‘In een vakje blijven zitten is niet mijn ding, ik wil telkens opnieuw geprikkeld worden door nieuwigheden. Ik heb geluk dat mijn ouders vrijheid enorm naar waarde schatten. Ze waren streng op bepaalde vlakken in mijn opvoeding, maar aan vrijheid zat voor hen geen grenzen. Ze vinden dat je alles geprobeerd moet hebben, alles moet aftasten, zolang je er maar mee kan omgaan en je je persoonlijke grenzen niet overschrijdt. Té is nooit goed. Te veel werken is niet goed, te veel eten is niet goed, te veel drinken, uitgaan of sporten is niet goed. Net zoals dat geldt voor wijnen, is het ook belangrijk om in het leven op tijd op zoek te gaan naar balans.’
Waar is het Belgische luik van je verhaal begonnen?
Sepideh Sedaghatnia: ‘Mijn papa heeft ooit beslist om naar hier te komen, vooral omwille van de vrije meningsuiting die hier heerst en omdat hij wist dat zijn kinderen in België meer kansen zouden hebben. Ik ben hem daar enorm dankbaar voor. Hij had het al eens overwogen toen ik nog maar een jaar of twee was. Toen was het plan om naar Duitsland te gaan. Mijn moeder heeft een heel dichte band met mijn grootmoeder en zij kon toen nog niet overtuigd worden. Later heb ik nog een zusje gekregen. Toen zij tweeëneenhalf was heeft mijn vader opnieuw gezegd dat het moment was aangebroken om de kinderen alle vrijheid te geven die maar mogelijk is.’
Jij was al zeventien. Geen eenvoudige leeftijd om te emigreren, lijkt me.
SS: ‘Het was een cultuurshock. Ik vertrok uit een vertrouwde omgeving en werd weggerukt van mijn vrienden en mijn studies. Dat was inderdaad niet simpel in het begin, maar ik begreep de beslissing van mijn vader. Ik was enthousiast over zijn plannen en was benieuwd om de westerse cultuur te leren kennen. Maar toch, eens ik hier was, voelde ik een enorme leegte. In Iran studeerde ik wiskunde en fysica. In mijn hoofd had ik een heel ander plan voor mijn toekomst. Ik wilde graag piloot worden, maar net voor ik al eens mee wilde doen aan het ingangsexamen om te kijken wat ik daarvan moest verwachten, werd in Iran bij wet beslist om dat beroep niet meer open te stellen voor vrouwen. Daarna begon ik meer in de richting van ingenieursstudies te denken en een baan in de petrochemie, net zoals mijn grootvader en mijn vader.’
Maar toen kwam je hier terecht.
SS: ‘Ja, en volgens het Belgisch systeem moet je de laatste twee jaar middelbaar onderwijs in dezelfde richting zitten om je diploma te kunnen halen. Het CLB adviseerde sociaal-technische wetenschappen, met als belangrijkste reden dat ze dachten dat ik daar het meest vordering zou maken met de Nederlandse taal. Ik hoorde de term “wetenschappen”, dus ik dacht dat het wel zou meevallen, maar de studie bleek niks voor mij te zijn. Ik deed het niet graag, werd niet uitgedaagd en er was geen klik met mijn klasgenoten. Ik voelde me heel eenzaam. Het was een zwarte periode, al wil ik dat ook niet dramatiseren. Ik ben dat jaar beginnen werken in een hotel-restaurant, gewoon aan de afwas, om wat geld te verdienen. Zo leerde ik de horeca kennen en plots ging mijn wereld open. Het was een remedie tegen de tristesse die ik voelde. Het was een vlotte, gezellige wereld, ik kreeg collega’s, maakte vrienden, ging voor het eerst graag uit. Alles begon eindelijk te bloeien, ik werd als een magneet aangetrokken tot die sector en zo begon het idee te rijpen: misschien wil ik dit wel voor de rest van mijn leven doen. In Iran bestaat dat niet, een hotelschool, ik heb dus nooit beseft dat je dat kan studeren. Het schooljaar daarop heb ik me ingeschreven in de hotelschool in Geel, erg tegen de zin van mijn ouders. Ik moest opnieuw in het vierde jaar starten, omdat ik anders te veel gemist zou hebben. Daar zat ik dan als achttienjarige tussen veel jongere medestudenten. Maar ik heb me daar over gezet. De studie lag me, en door de vele praktijklessen waarin je in groepjes moet samenwerken was het ook een zegen voor mijn taalontwikkeling. Ik ben tijdens mijn studies blijven werken in het restaurant. Die twee dingen samen waren de ideale cocktail om me snel vooruit te helpen.’
Ging je voorkeur toen ook al uit naar de kennis van wijnen?
SS: ‘Drankenkennis was een van de hoofdvakken. In Iran heb je een diepe, oude wijncultuur die de laatste 200 jaar eigenlijk verloren is gegaan. Als je oude Iraanse verhalen of gedichten leest, gaat het altijd wel ergens over wijn. Ook mijn vader maakte vroeger een beetje wijn, heel amateuristisch en uitsluitend voor eigen gebruik. Ik herinner me hoe ik als klein meisje keek hoe hij de druiven van de trossen ristte en ik mee met mijn voetjes de druiven mocht kneuzen. Het zat dus ergens al in mijn DNA. In de hotelschool ontdekte ik de professionele kant van wijn. Dat leunde aan bij mijn achtergrond en bij de studies chemie en fysica die ik in Iran had gedaan. Het voelde echt alsof de puzzel samenviel.’
Op je website staat dat wijn mensen van verschillende generaties en culturen kan verbinden. Voor jou betekent wijn ook een link tussen het oude Iran en het Westen.
SS: (…)
Lees het volledige interview in het juninummer van Psychologies.